Ook bij ons valt de Duster in de smaak: zowat een op vier verkochte Dacia’s in België is een Duster. In de verkoopcijfers moet hij alleen de Sandero laten voorgaan, maar voor de rest mochten de Belgische Dacia-dealers sinds 2010 al meer dan 44.000 bestelbonnen in ontvangst nemen. Tene quod bene, luidt dat in het Latijn: behouden wat goed is. En verbeteren wat beter kon.

Is er dan veel veranderd?

Meer dan je op het eerste gezicht denkt: van opgeschoten adolescent is de Duster nu een volwassen auto geworden. Dankzij allerlei kleine ingrepen oogt de SUV voller en gespierder: de lichtblokken werden meer naar de buitenkant geplaatst, de voorruit wat schuiner, de skidplates zijn wat prominenter aanwezig en de gordellijn ging wat naar omhoog. Achteraan zien we nieuwe lichtblokken, die we van de Sandero kennen maar die ons op deze Duster doen denken aan de Jeep Renegade.

En binnenin?

De tendens wordt inderdaad doorgetrokken in het interieur. Het dashboard is volledig hertekend en krijgt wat profiel – en zelfs wat frivoliteit met de pianotoetsen op de middenconsole – het nieuwe stuur is voortaan ook in de diepte verstelbaar en de hertekende zetels bieden meer zijdelingse steun. De afwerkingskwaliteit gaat erop vooruit, maar we noteren hier en daar nog enkele harde plastics en slordige details, zoals de afdekking van het contact op de stuurkolom wanneer je kiest voor het sleutelloos starten met startknop. Al lijkt ons dat eigen aan een budgetmerk.

Hoe zit het met de ruimte aan boord?

De nieuwe Duster is 4,34 meter lang, 1,80 meter breed en 1,69 meter hoog. Vooraan is er voldoende ruimte voor twee volwassenen – al hadden we ook graag een hoogteverstelling voor de passagierszetel gezien. Achteraan hebben passagiers genoegruimte, maar iets minder beenruimte. De kofferruimte wint en verliest op zijn beurt enkele liters: 478 liter met de achterbank rechtop (475 liter bij het vorige model), 1.623 liter met de achterbank neergeklapt (1.636 liter bij het vorige model). De moduleerbaarheid blijft beperkt tot het neerklappen van de rugleuning.

Uit welke motoren kan ik kiezen?

Uit dezelfde motoren als zijn voorganger. Benzinemotoren zijn er in de vorm van de SCe 115 en TCe 125, respectievelijk een atmosferische viercilinder met 115 pk en 156 Nm, en een drukgevoede vierpitter met 125 pk en 205 Nm. Beide motoren zijn gekoppeld aan een manuele versnellingsbak: vijf verzetten voor de SCe, zes voor de TCe. Die laatste is overigens ook de enige versie die ook met vierwielaandrijving kan worden gekozen.

Dieselen doe je met de dCi 90 en dCi 110, logischerwijs respectievelijk met 90 en 110 pk, en 200 en 260 Nm aan koppel. Een manuele zesversnellingsbak is standaard, op de 110 pk-versie is er ook een EDC-zestrapsautomaat beschikbaar. Vierwielaandrijving is alleen mogelijk op de dCi 110 in combinatie met een manuele zesbak.

Hoe rijdt de nieuwe Duster?

Onze eerste kilometers reden we aan boord van de TCe 125-benzineversie met voorwielaandrijving en manuele zesbak, die de sprint van 0-100 km/u aflegt in 10,4 seconden en een topsnelheid haalt van 177 km/u. Geen snelheidswonder dus, maar de benzinemotor zet wel eerlijke prestaties neer. Pluspunten zijn er voor de verbeterde geluidsisolatie, minpunten voor het manco aan koppel onderin de toeren. Dat maakt de dieselmotor die we daarna reden dan weer goed: de dCi 110 met EDC-zestrapsautomaat. Die is iets trager in de oefening naar 100 km/u (11,9 seconden) en stopt bij 171 km/u ook iets sneller, maar geeft zijn royaler koppel vroeger vrij. Ook de zelfontbrander is goed geïsoleerd, alleen de automaat laat zich bij het aanzetten en hernemingen af en toe op een aarzeling betrappen.

Kan je er ook off-road mee?

Met de voorwielaangedreven versies hou je het best bij gravel- en kiezelbanen, maar de vierwielaangedreven versie ontpopt zich als een lichte berggeit. Een inschakelbare vierwielaandrijving – met draaiknop op de middenconsole – betrekt de achterwielen bij de zaak, een afdaal- en vertrekhulp voor hellingen en vier camera’s doen de rest. De Duster 4x4 is niet zomaar een SUV voor het asfalt, maar een echte kleine budgetterreinwagen.

Hoe zit het met het de verhouding dynamiek/comfort?

Dat vindt een eerlijke balans: het chassis verraadt de hand van Renault, maar de bedieningsorganen zoals stuur en versnellingsbak zijn dan weer aan de lichte kant. Zowel op als naast de weg houdt de ophanging de koetswerkbewegingen goed onder controle en weet de demping oneffenheden degelijk te filteren. Het comfort blijft dus te allen tijde bewaard.

Hoeveel kost hij?

Dacia zet de Duster in de markt met een bijzonder aantrekkelijke instapprijs: € 11.990. Daar krijg je weliswaar maar één motor en één uitrustingsversie voor in de plaats: de atmosferische SCe 115-benzinemotor in de basisuitvoering “Access”. Het uitrustingsniveau “Essential” voegt er de dCi 90-benzinemotor aan toe (€ 15.000). “Comfort” maakt het volledige motorgamma beschikbaar, en in “Prestige” doen items zoals parkeersensoren, een dodehoekwaarschuwing, achteruitrijcamera en een navigatiesysteem hun intrede in de standaarduitrusting. Daar moet je dan wel € 17.200 (TCe 125) tot € 19.900 voor neertellen (dCi 110 4x4). De optielijst is beperkt, maar eerlijk geprijsd.

Besluit?

Tene quod bene? Absoluut. De nieuwe Duster is nog steeds een eerlijke en eenvoudige budgetvriendelijke SUV. Het rijcomfort en de afwerkingskwaliteit zijn toegenomen, de beproefde Renault-technologie is er nog steeds en wordt zelfs stelselmatig aangevuld. Een logische evolutie voor de Dacia Duster dus, maar een die de Roemeense Renault-dochter opnieuw geen windeieren zal leggen.