Het C-segment is al lang het grootste van de Europese markt, maar staat steeds meer onder druk van de onstuitbare opkomst van de SUV. Kia koos bij de vernieuwing van zijn Ceed (voortaan zonder apostrof) voor een dubbele aanpak om te overleven: een uiterst beperkte prijsstijging in combinatie met een ruimere standaarduitrusting enerzijds, en een verbreding van het gamma anderzijds.
Hoewel de onpopulaire driedeursversie verdwijnt, komen er naast de vijfdeurs en de break namelijk nog een Shooting Brake (in 2019) en een vierde variant. Over die laatste wil Kia nog niet veel kwijt, maar die mogen we wellicht in de crossoverhoek gaan zoeken.
Even groot en toch ruimer
Vandaag kunnen we alleen met de vijfdeurs kennis maken, want de overige koetswerkvarianten laten nog even op zich wachten. De vijfdeurs is even lang als zijn voorganger, maar toch anders geproportioneerd: vooraan is de overhang 20 millimeter ingekort, achteraan is hij 20 millimeter verlengd. De Ceed werd bovendien 20 millimeter breder (1,8 meter) en 23 millimeter lager (1,447 meter).
De combinatie geeft een auto die er dynamischer uitziet. Voor het design zet Kia voluit in op een vrij druk ontwerp, met veel (technisch) onnodige details en ventilatiesleuven. Ook de lichtblokken zijn nogal druk ingevuld, met bijvoorbeeld vier led-dagrijlichten per koplampblok. Sommigen vinden het prachtig, anderen wat ‘overkill’. Maar in welk kamp je je ook bevindt, we kunnen het erover eens zijn dat het beter is dan saaie eenheidsworst.
De langere overhang achteraan heeft 15 liter extra kofferruimte opgeleverd (395 liter) en de tildrempel ligt liefst 87 millimeter lager, wat in- en uitladen gevoelig vergemakkelijkt. De koffer van de toekomstige break is trouwens nog veel forser gegroeid, tot wel 625 liter (+ 95 liter), waarmee hij zelfs de kampioen in het segment bijbeent, de Skoda Octavia Combi.
Ook de passagiers hebben meer plek, vooral dan achterin: 34 millimeter meer schouderruimte en ondanks het lagere dak iets meer hoofdruimte. Los van alle cijfers voelt deze nieuwe Ceed inderdaad mooi ruim aan en zien we ons gerust flink wat kilometers malen met vier passagiers en bagage aan boord.
Bovendien helpt de Ceed je daarbij, want al vanaf de basisversie Must wordt hij geleverd met een spoorassistent, automatische noodrem en automatische grootlichten. Het net geen 3.000 euro duurdere tweede uitrustingsniveau More voegt daar een navigatiesysteem, automatische airco in twee zones, DAB+-radio en halfleren stoelen aan toe. Je kunt de More zelfs bestellen met een pack (1.190 euro) dat hem autonomie van niveau 2 geeft (de auto beheert zelf optrekken, afremmen en sturen onder bepaalde omstandigheden). De instap-1.4 Must heb je al voor 19.990, terwijl je de 1.0 vanaf 21.290 euro kunt bestellen. Dat zijn gezien de uitrusting, de sublieme interieurafwerking en de moderne motor zeer correcte prijzen. En daar komt nog eens Kia’s garantie van 7 jaar bovenop…
Toffe 1.0-driecilinder
De Ceed is van bij zijn lancering verkrijgbaar met drie benzinemotoren en twee varianten van een nieuwe 1.6-diesel (115 of 136 pk). De basismotor is een atmosferische 1.4 met 100 pk, die we niet konden testen. Een trapje hoger staat de 1.0-turbodriecilinder met 120 pk. Die trekt zich aardig uit de slag en onderscheidt zich vooral door zijn zeer stille werking. Zelfs wanneer je hem helemaal tot aan de begrenzer uitwringt, blijft hij discreet op de achtergrond. En het weinige van de de driecilinderbrom dat toch tot het interieur doorsijpelt, is niet onaangenaam.
De 1.4-turboviercilinder met 140 pk is de voorlopige topmotor, en dat voel je ook. Vooral bij hernemingen voelt hij bijzonder kwiek aan (met liefst 242 Nm koppel), al mocht de optionele gerobotiseerde zevenversnellingsbak waar we hem mee konden testen wat alerter reageren. Zelfs in de sportstand duurt het vrij lang voor de bak wil terugschakelen als je veel gas geeft. De 1.4, die als een wat ‘sportievere’ variant is bedoeld, laat bovendien veel luider zijn stem horen dan de 1.0, zowel buiten de auto als in het interieur, waardoor hij op langere ritten wat sneller vermoeit.
Dat laatste geldt nog meer voor de 1.6-diesel, die bovendien nog een vrij onaangename en typische dieselratel ten berde brengt. Deze motor onderscheidt zich echter wel door zijn zeer soepele karakter – vanaf 1.100 tpm herneemt hij zonder mokken. Daar staat tegenover dat hij bij 3.000 tpm het beste van zichzelf heeft gegeven en dat veel verder in de toeren doortrekken geen zin meer heeft. Bovendien hangt de motor vrij loom aan het gas, waardoor hij trager aanvoelt dan hij in werkelijkheid is.
Biermann?
“De Hyundai i30, waar onze Ceed van is afgeleid, is nog ontwikkeld voor Biermann zich ermee heeft kunnen moeien. Hij was echter al wel betrokken bij de chassisafstelling van de Ceed. Dat belooft!”. De Belgische Kia-woordvoerder schept grootse verwachtingen. Albert Biermann is namelijk een voormalige hoge pief van BMW M, die door de Hyundai-groep is weggelokt om het gamma te dynamiseren. We zagen al knappe resultaten van Biermanns bemoeienissen, zoals de heerlijk rijdende Kia Stinger en Hyundai i30 N.
Voor de Ceed belooft Kia in vergelijking met zijn voorganger meer stuurgevoel en een meer dynamisch rijgedrag, met minder onderstuur. Dat laatste is zeker waar: onze testauto’s – die allemaal op peperdure Michelin Pilot Sport 4-banden stonden en daardoor aan de weg vastgelijmd leken – vertoonden een zeer neutraal evenwicht. Onderstuur blijft heel lang uit en als het er toch is, laat het zich met wat gas lossen corrigeren.
Maar het stuurgevoel is nog steeds vrij vaag, waardoor gehaaste bestuurders met wat minder vertrouwen een bocht aansnijden. De meeste klanten zullen het nooit merken, maar we geven het maar mee. Net zoals het feit dat de schokdempers wat ‘los’ zijn afgesteld. Dat draagt bij aan een goede filtering, maar maakt dat de auto op slechte wegen wat meer gaat ‘pompen’ op zijn ophanging.
Ons besluit
De nieuwe Kia Ceed is flink ruimer geworden, ziet er goed uit en pakt uit met een ultramoderne (standaard)uitrusting. Het chassisevenwicht is wat meer dynamisch geworden, maar een scherpe stuurauto is dit nog niet. Daarom, en ook omdat hij de stilste motor van het aanbod is, zouden we hem warm aanbevelen met de 1.0 T-GDi-turbodriecilinder van 120 pk, die deze auto op het lijf geschreven lijkt.