De Mini hoeven we je niet meer voor te stellen en de Cabrio of John Cooper Works evenmin. Toch loont het de moeite om even te blijven hangen bij de som van die drie delen. De derde generatie sinds de wedergeboorte van Mini is een potige auto geworden. Toch blijft hij er op alle vlakken op vooruit gaan. Behalve esthetisch en qua afmetingen, vind ik persoonlijk als oud-eigenaar van klassieke Mini’s uit het Issigonis-tijdperk. Maar dat blijft natuurlijk volledig subjectief. De Mini “F57” is ruimer, beter afgewerkt en uiteraard krachtiger, vooral als John Cooper Works. Dat is op de 306 pk sterke Clubman en Countryman JCW de krachtigste Mini ooit gebouwd, met 231 pk.

Met de laatste update en partikelfilter krijgt de Mini Cabrio JCW een nieuwe achttrapsautomaat, een optie die € 2.100 kost. Ons testmodel had trouwens een totaal van € 13.700 aan opties, waardoor de totaalfactuur opliep tot vlot € 52.000, met de pakketten Connected Navigation Plus, Always Open (zetelverwarming en windnet), Chili (18-duimsvelgen,…), Big Business, adaptieve ophanging en andere zaken die je bij het configureren of het bestellen bij de dealer keuzestress bezorgen.

Karakterkop

Dat gezegd zijnde stijgt bij elke generatie het raffinement zonder dat de originaliteit verloren gaat, zoals met de Union Jack die standaard of optioneel alomtegenwoordig is. In het dashboard aan de passagierskant bijvoorbeeld, op de achterkant van de hoofdsteunen, in de achterlichten of in de stof van de afdekkap. De Duitsers zijn bijna fier om Brits te zijn…

De John Cooper Works steekt zijn ambities dan weer niet onder stoelen of banken: agressieve bumers die de luchttoevoer en de aerodynamica verbeteren, opvallende kleuren (lees: rode accenten, een gimmick die ontstond bij de Golf GTI in 1976),… Er is ook een sportuitlaat en sportophanging, en er zijn stevigere Brembo-remmen. Onder de motorkap wordt de 2.0 TwinPower geleid door drie rijmodi: Green, Mid en Sport. Die beïnvloeden de gasrespons, de stuurbekrachtiging en in ons geval ook de schokdempers en schakelovergangen van de nieuwe Aisin-achttrapsautomaat.

Instappen in de Mini, en vooral in een cabriolet deze zomer, blijft een feest. De Mini blijft vrolijk en gek ogen, elke generatie zelfs iets meer. De toon is dan ook meteen gezet, zeker met de JCW, die alle kenmerken van een hot hatch vertoont, met luchthappers, sportiever profiel en John Cooper Works-logo’s op alle hoeken. Binnenin zorgen de verticale voorruit en het originele dashboard voor charme die bij andere merken vaak wordt ingeruild voor een koele sfeer.

Lucht happen

Onze Mini ontzegt zich niets: een head-updisplay, connectiviteit met knoppen en touchscreens, stemherkenning, inductielading voor smartphones, schermen en tellers die alles weergeven, zelfs hoe lang je met het dak open rijdt. Mini zegt dat het openen 18 seconden in beslag neemt, en dat duurt wel even. Als de kap is opengevouwen belemmert die bijna volledig het zicht naar achteren. Je kunt dus alleen maar vertrouwen op de zijspiegels om een gedeeltelijk zicht te krijgen op wat er zich achter je afspeelt. Je kijkt dus beter voor je, waar de krachtbron van deze JCW zit: de TwinPower Turbo-viercilinder, die 231 pk en 320 Nm sterk is en dat koppel vanaf 1.250 tpm vrijgeeft. Sensaties gegarandeerd met een krachtige motor en een Mini die door zijn uitlaat zingt.

Rij je ontspannen, dan valt er ook goed te leven met deze JCW-versie: de schakelovergangen zijn vloeiend, de motor ronkt zachtjes op de achtergrond maar staat steeds paraat. Het stuur is precies en direct, het comfort blijft verrassend bewaard, ondanks de 18-duimsvelgen. Dat verrast misschien nog het meest: zijn dagelijks gebruiksgemak en zijn blijk van gezondheid. Een retourrit richting Duitsland bleek amper te vermoeien. Zelfs zonder de sportmodus geraakt de JCW moeiteloos richting topsnelheid van 240 km/u…

Plezier

In ademnood geraakt hij dus niet, maar zorgt de lineaire vermogensafgifte niet voor een wat te braaf karakter? Op kleine baantjes komt zijn charme opnieuw bovendrijven: het chassis heeft stevige vooruitgang geboekt vergeleken met de vorige generatie. Grip en stabiliteit zijn vrij van kritiek, al grijpt het elektronisch differentieel soms stevig in. Maar zoals steeds laat het stevige gewicht (1.400 kilogram zonder opties) zich voelen. Rij je echt stevig door, dan moet de automaat soms wat zoeken naar de verzetten en lijkt hij te aarzelen wanneer je wilt inhalen. Maar als snelle tourer is het uitstekend genieten van de prestaties van deze JCW. Dagelijks makkelijk bruikbaar, met 7 tot 7,5 l/100 km tijdens onze testrit relatief zuinig,… en toch slaagt de John Cooper Works erin om het tempo te verhogen zonder zijn samenhang te verliezen. De automaat kan dan toch overtuigen, het rijgedrag en de remmen zijn snedig: snel genoeg om plezier te hebben zonder je passagiers misselijk te rijden, en om optimaal te profiteren van het dakloze rijden.