Een beetje autoliefhebber hoeven we natuurlijk niet meer te vertellen over het kleine Franse sportwagenmerk Alpine, dat in 1955 werd opgericht en exact 40 jaar later de boeken dicht deed. Zes jaar geleden verraste Renault vriend en vijand door de Alpine-naam terug van onder het stof te halen. Eerst zouden de Fransen daarvoor de handen in elkaar slaan met het Britse Caterham, maar die samenwerking was geen lang leven beschoren. In maart 2017 werd het eindresultaat dan eindelijk onthuld op het salon van Genève.
De tekentafel
Zie je hem in the flesh voor je, dan is de Alpine nog een stuk compacter dan hij op foto lijkt. De 4,18 meter lange en 1,8 meter brede A110 is vooral amper 1,25 meter hoog. Toch zijn de Fransen erin geslaagd om hem tjokvol verwijzingen te steken naar het origineel. Neem dus even de tijd om het ontwerp in je op te nemen: van de vier koplampen vooraan over de bolle achterruit tot de brede heupen achteraan.
Die compacte afmetingen maken het sportwagengevoel volledig wanneer je instapt. Open de lichte deuren, laat je zakken in een van de twee dunne en lichte maar comfortabele Sabelt-sportzetels, en je blik focust automatisch op het stuur en de instrumenten. In het interieur mixt Alpine zijn retro-elementen met futurisme: het instrumentenpaneel is digitaal, schakelen doe je met schakelpeddels achter het stuur of volledig automatisch – de keuzehendel voor de versnellingsbak met dubbele koppeling maakt zelfs plaats voor drukknoppen – en centraal op het dashboard prijkt een infotainmentscherm.
Het geheel ziet er bijzonder gelikt en luxueus uit, zeker met het gecapitonneerde leder op de zetels en de deuren en de Franse vlaggetjes. Toch zijn er enkele mindere details, zoals bedieningsorganen uit de Renault Clio-onderdelenbak – voor het infotainment kiest Alpine voor dezelfde toeleverancier als Suzuki – en een storend gebrek aan opbergvakken. Als die er al zijn, zoals het opbergvakje onder de middentunnel, dan zijn ze lastig toegankelijk. Met 96 liter vooraan en 100 liter achteraan is het met de kofferruimte niet veel beter gesteld. Altijd goed om weten als je weekendplannen hebt met je Alpine.
De testbank
Centraal achterin zit de 1.8 viercilinder turbobenzine, die in een lichtjes andere vorm ook dienst doet in de nieuwe Renault Mégane RS en in de Renault Espace. In de Alpine A110 produceert hij 252 pk en 320 Nm, dat via een EDC-versnellingsbak met dubbele koppeling en zeven verzetten naar de achterwielen gaat. 0-100 km/u duurt daardoor 4,5 seconden, zijn topsnelheid bedraagt 250 km/u.
De motor bevindt zich dus vlak achter je, en is daardoor duidelijk aanwezig in het interieur. Gelukkig is hij niet zo storend luid als in de Alfa Romeo 4C, en produceert hij minder basklanken dan in de Porsche Cayman. Zijn turbosoundtrack had alleen iets meer mogen worden aangevuld met melodie. Maar verder is de viercilinder koppelrijk en stuwt hij de Alpine krachtig vooruit. Dat doet hij in elk verzet, na elke knijpbeweging met je rechterhand. Een vloeiend schakelende versnellingsbak, die EDC, die ook niet had misstaan met wat meer drama.
Maar het echte orgelpunt in de rijbeleving is zijn weggedrag. Een van de belangrijkste opdrachten voor de Franse ingenieurs was om het gewicht laag te houden, en daar zijn ze ruimschoots in geslaagd. Door overvloedig aluminium te gebruiken en gewicht af te schaven waar dat kon, zet de Alpine A110 amper 1,1 ton op de weegschaal. Daardoor krijgt de Alpine een aangepaste ophanging, die verrassend soepel reageert, maar voldoende scherpte, controle en precisie bewaart. Je rijdt hem dus perfect even zuiver en efficiënt als speels. Maar altijd gecontroleerd en vloeiend.
De rijpolitie
De Alpine houdt het qua rijhulp bij enkele basics. We noteren onder meer een aanrijdingswaarschuwing, snelheidsregelaar, parkeersensoren en achteruitrijcamera. Maar meer dan snelheidsregelaars is het ESP bij dergelijke sportauto’s belangrijker. Dat is voor de ervaren chauffeurs uitschakelbaar.
De gadgets
Het digitale instrumentenpaneel geeft optioneel extra rijdata weer, zoals vermogen, acceleratie en g-krachten. Het infotainmentsysteem is zoals we dat kennen van bij Suzuki: het heeft niet altijd de meest eenvoudige weergave, maar is wel volledig voorzien van navigatie, en ook smartphoneconnectiviteit voor Apple en Android is geen probleem.
De rekening
De 1.955 exemplaren van de Première Édition waren snel besproken, maar Alpine heeft het A110-gamma intussen aangevuld met de Pure en Légende. De eerste kost 55.000 euro en mikt vooral op een meer minimalistische aankleding, al krijgt hij standaard onder meer wel airco en navigatie mee. Voor 58.800 koop je met de Légende een comfortabelere versie voor dagelijks gebruik, met verstelbare comfortzetels in plaats van de Sabelt-kuipjes.
Met dat prijskaartje blijft Alpine netjes onder dat van de Alfa Romeo 4C (63.200 euro), maar komt hij uit naast de Porsche 718 Cayman, die in zijn 300 pk sterke basisuitvoering 56.966,80 euro kost. Op het einde van de rit verbruikten wij trouwens 8,4 l/100 km, meer dan de 6,2 l/100 km die Alpine opgeeft. Maar veel hangt bij dit soort auto’s natuurlijk af van je rechtervoet.
Het verdict
De Alpine A110 is een nostalgische maar moderne auto, die sportieve chauffeurs helemaal naar waarde zullen schatten. Zijn lichtvoetige rijgedrag zorgt voor heel wat entertainment, terwijl motor, versnellingsbak en ophanging soepel genoeg zijn voor dagelijks gebruik. Een comfortabelere en scherpere metgezel dan de Alfa Romeo 4C dus, maar een die zijn reputatie zal moeten opbouwen om imagobewuste kopers van de concurrent uit Stuttgart te overtuigen. Al is dat deze Fransman best gegund.