Met zijn A1 Citycarver treedt Audi toe tot een segment waar het nog niet actief was: dat van de stadswagens die zich ook naast het asfalt kunnen wagen, waar we al de Ford Fiesta Active, Volkswagen Cross Polo en Opel Adam Rocks zagen. Het model is 5 centimeter verhoogd, de wielkasten en de onderkant van het koetswerk krijgen een zwarte kunststof rand en de bumpers zijn getooid met sierstukken in roestvrijstaal. De designers hebben zelfs het radiatorrooster hertekend, dat zoals in een Allroad-model van Audi achthoekig is geworden. Waarom heeft de A1 dan niet gewoon recht op hetzelfde label als zijn grote broers? Omdat hij een ‘gewone’ voorwieltrekker blijft en dus niet even vlot uit de voeten kan op moeilijk terrein.
Polo-basis
Wij namen het stuur van de A1 Citycarver 30 TFSI, die kiest voor een driecilinder van 116 pk en gekoppeld is aan een gerobotiseerde zevenbak S-Tronic met dubbele koppeling. Zodra hij zich op de weg begeeft onderscheidt niets de Citycarver van een conventionele A1. De stadswagen van Audi, die op hetzelfde platform rust als de nieuwe VW Polo, rijdt dus nog steeds even gezond en dynamisch, vooral dankzij een voorkomende schokdemping en een zachte en precieze besturing. De kwaliteiten van de A1 zijn met andere woorden niet gewijzigd.
Zijn kleine driecilinder hoeft zich niet te schamen in vergelijking met heel wat motoren met een cilinder meer. Hij blijkt namelijk soepel, discreet en steeds gewillig. Dit is met andere woorden een perfecte bondgenoot voor in de stad, maar ook op de snelweg. Qua verbruik zaten wij rond de zes liter per 100 kilometer in de stad, wat overeenstemt met wat de constructeur belooft (6,4 l/100 km).
Comfortabel en zuinig
In het interieur van de Citycarver heeft Audi het moderne en pure design van de A1 behouden, dat uitblinkt door zijn homogene karakter. De materialen zijn van mooie kwaliteit, met uitzondering van de deurpanelen in goedkoop plastic. Het dashboard behoudt het grote aanraakscherm van zijn broer (10,1 duim in ons exemplaar) en achter het stuur de indrukwekkende Audi Virtual Cockpit, terwijl de lange optiecatalogus een uitgebreide personalisering van het model mogelijk maakt.
We zitten comfortabel in zijn bijna perfecte stoelen en genieten een goede rijhouding en een correcte geluiddemping, al dringen af en toe wat typische driecilindertrillingen door. De motor verheft ook een beetje zijn stem wanneer hij in de toeren klimt, maar onaangenaam wordt het nooit. Nog een laatste woord over de plaats achterin, waar je voldoende hoofd- en beenruimte geniet, zelfs voor twee volwassenen. Voor wie met deze 30 TFSI op zijn honger zou blijven is net nog de viercilinder 35 TFSI met 150 pk in het aanbod opgenomen.
Budget
De basisversie A1 25 TFSI met zijn manuele vijfversnellingsbak kost 22.500 euro. De Citycarver-afgeleide daarvan vergt 750 euro meer: 23.250 euro. De topversie die zopas is onthuld, de A1 Citycarver 35 TFSI S-Tronic, tikt af op een pittige 28.480 euro, tegenover 26.070 euro voor de 30 TFSI S-Tronic die we hier aan de tand voelen. Daar moet je uiteraard wel nog een resem opties aan toevoegen die je kiest uit een eindeloze catalogus.
Ons verdict
De hoofdzakelijk uiterlijke wijzigingen aan deze cross-overversie doen niets af aan de vele kwaliteiten van de Audi A1. De afwerking is nog steeds even verzorgd, het rijplezier is van de partij en de prestaties zijn meer dan eerbaar. Je moet wel dik 700 euro extra willen uitgeven (in vergelijking met de A1 30 TFSI S-Tronic) voor deze hoog op de poten gezette stadswagen zonder dat hij fundamenteel verandert. De A1 Citycarver blijft dus een mooi alternatief voor de veel duurdere Q2.