De BMW C1 werd voor het eerst op de markt gebracht in 2000, maar het idee ging bij de Duitsers al een tijdje mee: in 1993 toonde BMW op het salon van Frankfurt al een eerste conceptmodel. De C1 moest geen motorrijders overtuigen, maar automobilisten: in heel wat Europese steden liep het verkeer – toen al – vast, en een scooter was dus makkelijker en wendbaarder. Met een autorijbewijs kon je toen trouwens in heel wat Europese landen 125 cc-scooters besturen.
Safety cell
Hoe BMW die automobilisten wilde overtuigen, werd duidelijk in 1997, toen er een nieuw conceptmodel van de C1 werd getoond. Die had een uitgewerkte “safety cell”, een veiligheidskooi die doorliep van het windscherm over de rijder heen tot achter zijn zitplaats.
Geen helm
Door die safety cell zou je in de C1 het veiligheidsniveau van een compacte auto krijgen, en dus beter beschermd zijn bij aanrijdingen en valpartijen dan op een gewone scooter. In zowat alle Europese landen (op Groot-Brittannië en Zweden na) hoefde je op de C1 daardoor geen helm te dragen: er waren immers twee veiligheidsgordels die je gekruist over je borstkas moest vastmaken. Deed je die niet vast, dan kon je niet rijden met de C1. Bovendien zat je in de C1 beschermd tegen de elementen, zo verzekerde BMW. Alleen: nam je een passagier mee, dan moest die buiten de safety cell plaatsnemen en dus… een helm op.
Zwaar
De C1 werd aangedreven door een 125 cc grote ééncilinder die door het Oostenrijkse Rotax ontwikkeld werd. De viertakt was zo’n 15 pk sterk, maar moest 185 kilogram aan gewicht voortstuwen. De topsnelheid lag bij een ontgoochelende 106 km/u. Een te zwaar gewicht dus, waardoor BMW in 2001 de 200-versie toevoegde: een 176 cc grote en 18 pk sterke motor die de topsnelheid verhoogde naar… 112 km/u.
Niet overtuigd
Ook de klanten geraakten niet overtuigd: motorrijders lieten de C1 links liggen, automobilisten voelden zich niet geroepen om hun auto aan de kant te laten staan. Tel daar het hoge zwaartepunt en de zijwindgevoeligheid bij, het moeilijker manoeuvreren en een te hoge prijs, waardoor je voor hetzelfde budget al een compacte stadsauto kon kopen, en de BMW C1 werd niet het succes waarop BMW gehoopt had. In 2003 ging bij Bertone, dat de C1 bouwde, de stekker er onherroepelijk uit.
Vandaag
Met 33.714 geproduceerde exemplaren is de BMW C1 geen zeldzaamheid. Voor zo’n € 2.000 tot € 3.000 moet je een degelijk exemplaar kunnen vinden. Opmerkelijk: BMW bracht ook een beperkte “Williams”-reeks uit, waarmee er destijds in de paddocks van de Formule 1 werd rondgesjeesd. Die exemplaren kosten natuurlijk iets meer.