20210326073223mercedescls(1).jpg

1. Benzine: V6 of V8?

Bij zijn introductie was de CLS verkrijgbaar met een 3.5-V6 en een 5.0-V8. Later werd het aanbod vervolledigd met nog andere zes- en achtcilinders. De kleinste motor volstaat ruimschoots terwijl de grootste V8 een geloofwaardig en (op alle vlak) minder duur alternatief is voor de bruisende AMG.

2. Diesel of niet?

De V6-diesel is heel aangenaam in het gebruik: hij is stil, soepel en zuinig en nam het leeuwendeel van de verkoopcijfers voor zich. Zijn gebruiksmogelijkheden in de stad lijken echter in het gedrang te komen en zijn verzamelaarswaarde is beperkt. Daarom vormt hij ook het toegangskaartje: voor 6.000 tot 7.000 euro vind je al mooie exemplaren.

20210326073224mercedescls(3).jpg

3. AMG?

Van 2004 tot 2006 werd de CLS 55 AMG aangedreven door een 5.5-V8 met compressor, goed voor 476 pk. Die werd nadien vervangen door de CLS 63 AMG met een nieuwe atmosferische V8 van 6,2 liter en 514 pk. Onze voorkeur gaat uit naar de grootste van de twee: hij is minder nukkig bij lage toerentallen, verspreidt een heerlijke klank en heeft een ouderwets wild karakter. Dit pareltje is bovendien gekoppeld aan een zeventrapsautomaat terwijl zijn voorganger nog met vijf verhoudingen genoegen moest nemen.

4. Betrouwbaar, maar duur bij pech

Deze Mercedes is echt robuust. Toch is hij niet foutloos en kunnen elektronische problemen de kop opsteken. En je moet weten dat de prijzen van wisselstukken bij pech je nachtmerries kunnen bezorgen. De onderhoudskosten gaan van ‘fors’ tot ‘totaal onredelijk’ in het geval van de AMG-versies.

5. Bijna krasvrije lak

De lak kreeg een behandeling die ze tegen kleine krasjes beschermde. Leuk, maar het betekent wel dat retouches bijzonder duur zijn.

20210326073223mercedescls(2).jpg