20210223122108mini1.jpg

1. Welke motor kiezen?

Niet de diesel! De Mini One D (75 tot 88 pk) is binnenkort niet meer welkom in steden en als collectiewagen is hij maar beperkt interessant. Op benzine werden bij ons drie motoren aangeboden: One (1,6 liter, 90 pk), Cooper (1,6 liter, 115 pk) en Cooper S (1,6 liter met compressor, 163 pk). De eerste daarvan is een beetje tam, de tweede is wat levendiger en de derde vervult je oren met het geluid van zijn compressor. De Mini GP van zijn kant kost bijna 20.000 euro en door zijn zeldzaamheid is al van bij zijn onthulling een collector’s item.

2. Kijk goed naar de opties

Tweekleurige lak, airco, lederen stoelen, Minilite-velgen of stripings op de motorkap: al die opties maken de Mini nog begerenswaardiger. Maar de ‘must’ is de optie John Cooper Works op de Cooper S-versie. Dat is een pack dat het vermogen dankzij een motorrevisie naar 210 pk tilt. Met uitzondering van de GP is dit dé verzamelaarsversie bij uitstek.

20210223122109mini3.jpg

3. Neem je tijd

Er zijn veel exemplaren op de markt en vele daarvan zijn opgereden. Neem je tijd om een exemplaar te zoeken met niet al te veel kilometers, zonder tuning en met een kraakheldere onderhoudsgeschiedenis.

4. Waar je op moet letten

Door de bijzonder stugge ophanging krijgen de wieltreinen het zwaar te verduren. Let ook op de stuurbekrachtiging, die vroegtijdig kan slijten.

20210223122109mini2.jpg

5. Onderdelen zijn duur

Zijn tweedehandswaarde maakt de eerste Mini heel toegankelijk, maar van het onderhoud kunnen we niet hetzelfde beweren: onderdelen zijn duur en de complexe toegankelijkheid van de mechaniek maakt dat werken bij de dealer duur zijn. Het is maar dat je het weet…