Ondanks de groeiende populariteit van geëlektrificeerde modellen is de CO2-uitstoot van het Europese wagenpark al een tijdje weer aan het stijgen. Tussen 2007 en 2016 daalde de gemiddelde uitstoot van 159,1 g/km naar 117,8 g/km, maar sinds 2017 is dat gemiddelde weer aan het stijgen. 2019 klokte af op een gemiddelde van 121,8 g/km, zo berekende Jato Dynamics. De cijfers zijn trouwens allemaal nog gebaseerd op NEDC-normen en niet op de veel strengere WLTP-cyclus. De reden van de stijging is volgens Jato tweeledig: enerzijds is het marktaandeel van de zuinige dieselwagen gedaald, en anderzijds blijft de SUV, die toch al snel 15 procent meer verstookt dan een gelijkaardige berline, aan populariteit winnen.
Per land scoort Polen met grote voorsprong het slechtst, met een gemiddelde uitstoot van 131,4 g/km. Aan het andere uiterste staat Noorwegen (60,3 g/km), en ook Portugal (83,2 g/km) doet het opvallend goed. Niet toevallig zijn dat allebei landen waar de elektrische auto zeer goed verkoopt. België zit pal op het Europese gemiddelde (121 g/km).
Toyota aan de top
Onder de constructeurs was Toyota in 2019 de beste leerling, met een gemiddelde CO2-uitstoot van 97,5 g/km voor al zijn verkochte auto’s. Het was ook één van de weinige merken die zijn uitstoot zagen dalen (-2,3 gram). Al maakt Jato de kanttekening dat Toyota eigenlijk op de tweede plaats staat, achter Tesla (0 g/km). Tsja… Citroën volgt Toyota met 106,4 g/km, dus een forse 9 gram slechter. Ford zat aan 128,5 g/km, een stijging van liefst 4,9 g/km. Die Mustang Mach-E kan dus niet snel genoeg komen. Van de 20 bestverkopende merken van Europa is Mercedes de slechtste leerling: 140,9 g/km of bijna 45 procent slechter dan Toyota. Verrassender is dat Volvo en Mazda, die in hun communicatie toch sterk inzetten op hun uitstootbesparende technologieën, stranden op plaats 18 en 19 (respectievelijk 133,8 en 135,4 g/km).