20190827114814jaguare-pace.jpg

Koetswerk

De kleinste telg van de Jaguar-catalogus is iets minder dan 4,40 meter lang (3.395 millimeter). Daarmee is hij ook de kleinste compacte premium-SUV op de markt. De Audi Q3 is bijvoorbeeld 4,48 meter lang, de BMW X1 4,44 meter en de Volvo XC40 4,43 meter. Tegelijk is de Jaguar E-Pace een van de hoogste: zijn bodemvrijheid bedraagt 20 centimeter, tegenover 18 centimeter voor de X1 en amper 14 centimeter voor de Q3. Alleen de XC40 doet iets beter: 21 centimeter.

De E-Pace biedt achteraan comfortabel plaats voor twee personen. De 577 liter grote koffer is voldoende voor frequent gebruik, al is de laaddrempel wat aan de hoge kant. Bij de E-Pace moet je kiezen tussen de ‘klassieke’ versies of de R-Dynamic-modellen. Die hebben een iets suggestiever koetswerk en een sportiever interieur, en daarom uiteraard aantrekkelijker. Maar voor een E-Pace in dezelfde uitvoering en met dezelfde motor betaal je dan wel € 2.550 meer. Het sop is wat ons betreft de kool dus niet waard.

20190827114813jaguare-pace.jpg
20190827114744jaguare-pace.jpg

Motor

Het motoraanbod van de E-Pace draait volledig rond de recente 2.0 viercilinders van Jaguar Land Rovers Ingenium-familie. Als diesel is de E-Pace er als D150 (150 pk), D180 (180 pk) en D240 (240 pk). Die laatste heeft zelfs twee turbo’s. Ook de benzinemotoren zijn er in verschillende versies. Als P200 (200 pk), P250 (250 pk) en P300 (300 pk).

De krachtigere versies benutten de dynamische balans van de Jaguar E-Pace natuurlijk beter, maar de ‘instapmotoren’ zijn al ruim voldoende. Bij zijn lancering liet de E-Pace je minstens voor 250 pk kiezen als benzine. Maar de recente versie van 200 pk is betaalbaarder en dus aantrekkelijk voor wie minder kilometers doet. Hij is wel alleen verkrijgbaar met vierwielaandrijving en automaat, en heeft daardoor een basisprijs die € 4.650 hoger ligt dan de D150-instapdiesel. Tenzij je alleen korte afstanden aflegt of vooral in de stad rijdt, kies je dus beter voor een diesel.

Versnellingsbak

De instapdiesel is de enige voorwielaangedreven E-Pace. In de overgrote meerderheid van de rijomstandigheden is dat bij ons dus al ruim voldoende. Hij geniet ook onze voorkeur, temeer omdat hij de catalogusprijs met € 2.500 drukt vergeleken met de D150 AWD. Het enige minpunt: als je geen vierwielaandrijving hebt, krijg je bij deze instapdiesel ook geen automaat. Wie zijn D150 wel met negentraps wilt, moet er ook vierwielaandrijving bijnemen, waardoor de prijs met € 5.000 toeneemt. Wij zijn dus tevreden met de manuele zesbak.

20190827114742jaguare-pace.jpg

Uitrusting

Jaguar verkoopt zijn E-Pace in heel wat uitvoeringen. Nat je kiest voor de ‘gewone’ versie of de versie “R-Dynamic”, moet je een keuze maken tussen de vier belangrijkste uitrustingsniveaus: Base, S, SE en HSE. Van het ene niveau naar het ander klimmen kost je respectievelijk € 4.900, € 3.650 en € 4.650. De topversie First Edition, die tijdens het eerste productiejaar van de E-Pace verkocht werd, is niet langer verkrijgbaar. Nu is er wel een speciale reeks Chequered Flag. We gaan niet dromen: die versie en de HSE zijn niet combineerbaar met de basisdiesel met voorwielaandrijving. Maar de versie “Base” overtuigt ons evenmin, gezien de soms buitensporige prijs van opties en optiepakketten om je E-Pace goed uit te rusten. Wij suggereren de Jaguar E-Pace S, die al enkele premiumopties heeft, en zouden eventueel voor nog enkele afzonderlijke opties gaan.

20190827114743jaguare-pace.jpg

Onze keuze

Jaguar E-Pace D150 FWD S met metaallak (€ 943), de standaard 18-duimsvelgen, getinte ruiten achteraan (€ 425), het standaard lederen interieur maar met verwarmde elektrische zetels vooraan (€ 403), het optionele stuur in ‘zacht’ leder (€ 81), de 360-gradencamera (€ 375) en het handenvrije starten (€ 689): € 45.835.

Tweedehands? Bekijk dan ook onze Jaguar E-Pace-zoekertjes