In het Engels staat de term ‘break’ of ‘brake’ oorspronkelijk voor voertuigen die door paardentrainers werden gebruikt in manèges. De term werd ook gebruikt voor krachtige automobielen die in staat moesten zijn om de weerstand van een ongetemd paard te breken (‘to break’ in het Engels), maar ook om hun onstuimigheid af te remmen (‘to brake’) zodat ze als werkpaard konden dienen. Deze ‘werktuigen’ kregen het zwaar te verduren en raakten regelmatig beschadigd, waardoor ze niet vaak voor andere zaken werden ingezet. In het beste geval waren ze uitgerust met een lichte, uitwisselbare structuur waardoor ze ook konden worden gebruikt om de nodige uitrusting voor de jacht te vervoeren.
Dit soort auto’s, dat dus ook werd ingezet bij schietsessies (‘shootings’), werd uiteindelijk ‘Shooting Brake’ gedoopt. Het concept werd zeer trendy tegen het eind van de jaren ’50, vooral in het VK, met een grote kofferklep, twee grote voordeuren en een luxueus aangekleed interieur. De referenties in dit segment zijn onmiskenbaar de bloedmooie maar zeer zeldzame Aston Martin DB5 en DB6 Shooting Brake, die in de jaren ’60 slechts druppelsgewijs werden gemaakt.
Voor (rijke) liefhebbers
In de ateliers van de Britse koetswerkbouwer Radford zijn slechts zes exemplaren gebouwd van de DB6 Shooting Brake. Een exemplaar uit 1966 wordt op 14 augustus in Californië geveild door Bonhams.
Het model zit vol uitzonderlijke opties voor die tijd, zoals een open dak, een klimaatregeling, een autoradio en een interieur in volleder. Onder de motorkap doet een zescilinder in lijn van vier liter dienst. Die ontwikkelt een vermogen van 325 pk en is gekoppeld aan een drietrapsautomaat.
De waarde van dit Britse juweeltje wordt op 850.000 tot een miljoen euro geschat, maar gezien de zeldzaamheid van het gegeerde pareltje zou de prijs nog verder kunnen oplopen.