Eind jaren 90 wilde Ferdinand Piëch Volkswagen naar een hoger niveau tillen. Hij liet daarom een topversie van de Passat onderzoeken, met een bijzondere motor. Piëch wou acht cilinders, maar de bestaande V8-motoren van zustermerk Audi mochten niet gebruikt worden. Een onmogelijke opdracht?
Twee bewerkte VR6-motoren
De motor is eigenlijk een samensmelting tussen twee VR6-blokken (met zescilinders in V en een bijzonder scherpe hoek van 15 graden). Van het resultaat lieten de ingenieurs nog eens vier cilinders achterwege. Deze bijzondere mengeling gaf als resultaat de W8, een motor met een centrale hoek van 72 graden en twee kleine VR4-blokken. De vier liter grote atmosferische motor produceerde 275 pk bij 6.000 tpm en 370 Nm bij 2.750 tpm. In die tijd klassieke cijfers voor een motor van die grootte.
Prestaties
Met meer dan 1,8 ton op de weegschaal was de Passat W8 geen sportwagen. Nochtans had hij maar een zevental seconden nodig om 100 km/u te halen en snelde hij tegen 250 km/u over de Duitse snelwegen. Zijn uitstekende afwerking, vierwielaandrijving en optionele Tiptronic-automaat met vijf verzetten (standaard had hij een manuele zesbak) moesten de premiumklanten overtuigen. Maar die kozen liever voor de status en het imago van een BMW.
Vandaag
De Passat W8 werd geproduceerd tussen 2001 en 2004 en zou wel eens een collector’s item kunnen worden. Ondanks het feit dat hij zeldzaam is, is hij niet bijzonder gegeerd, en kost hij meestal minder dan € 5.000. In onderhoud is de W8 natuurlijk duurder dan een klassieke viercilinder, maar door de distributieketting vermijd je de vervangingskosten van een distributieriem. Het verbruik kan worden bestempeld als redelijk, met een gemiddelde dat lager ligt dan 14 l/100 km.
Achter het stuur zal de Passat W8 je verleiden door zijn motorklank, maar het extra gewicht op de vooras nodigt niet echt uit tot het opzoeken van bochtige wegen. Een Duitse snelweg is duidelijk zijn natuurlijke habitat.