Na zonsondergang neemt het risico op ongevallen met 6,5 procent toe, zegt het AWSR in een rapport aan Waals minister van Mobiliteit en Verkeersveiligheid Carlo Di Antonio. Vandaag ligt jaarlijks 22 procent van de spitsuren ’s avonds (ongeveer 1.090 uur in totaal) in het donker. Als we voor wintertijd zouden kiezen, zou dat cijfer stijgen naar 24 procent.

Omgekeerd zou bij permanente zomertijd amper 10 procent van de spitsuren ’s avonds in het donker liggen. “Permanente zomertijd zou het risico dat we ons ’s avonds tijdens de spits in het donker verplaatsen met ongeveer de helft doen afnemen (van 22 procent naar 10 procent)”, zegt het AWSR. “Op die manier neemt het aantal zware ongevallen af.”

En ’s morgens?

Maar ’s morgens zouden we ons elk jaar in 51 procent van de spitsuren in het donker verplaatsen, in plaats van 41 procent vandaag. “Het aantal zware ongevallen ’s morgens dreigt dus toe te nemen”, zegt het AWSR. “Maar in de ochtendspits vinden er minder zware ongevallen plaats dan in de avondspits. Daardoor zou de toename in ongevallen ’s ochtends ruim gecompenseerd worden door de afname in ongevallen ’s avonds.”

Volgens het Waals agentschap voor de verkeersveiligheid is het daglicht bij permanente zomertijd dus het best aangepast aan de weggebruikers en het ongevallenrisico.