Over smaken en kleuren valt niet te twisten, maar je kunt niet ontkennen dat ze veranderen met de jaren. Het rechttoe-rechtaandesign van de Aston Martin Lagonda was ‘hot’ in het midden van de jaren zeventig.

Een woordje uitleg over deze miskende berline die voor altijd in de geschiedenisboeken zal staan en ook vandaag nog verbaast.

Faillissement, zoals gewoonlijk

Er was een tijd dat de Aston Martin de voorpagina’s van alle economische kranten haalde. Niet door de goede resultaten, maar de opeenvolgende faillissementen. In de jaren zeventig werd het zelfs een regelrechte soap.

Dat verklaart waarom de ontwikkeling van deze berline chaotisch verliep. Aanvankelijk voegde de constructeur gewoon twee extra deuren toe aan zijn V8-model. Maar de oliecrisis en de financiële perikelen lieten zulke fantasietjes niet toe en trokken een streep door het project.

In 1975 werd de firma overgenomen door een consortium dat besloot om te investeren in een nieuwe berline. Geen coupé met twee extra deuren, maar een volledig nieuwe auto.

Donderslag

Bij zijn voorstelling verbaasde de Aston Martin Lagonda vriend en vijand. Zijn scherpe lijnen staken schril af tegen de rondingen van de Aston Martin V8, die wat weg had van de Amerikaanse muscle car. De Lagonda was een schok voor de traditionele klanten.

Ontwerper William Towns tekende voor het messcherpe en hoekige koetswerk. Het festival van rechte lijnen zette zich voort in het interieur. De Britten investeerden fors in het interieur, vooral in de elektronica.

De bestuurderspost leek wel uit een ruimtetuig te komen. Verbazend en verwarrend, maar ook compleet onbetrouwbaar. Het waren bij manier van spreken de klanten zelf die de nodige betrouwheidstests uitvoerden en dan ook geregeld getrakteerd werden op een instrumentarium dat op hol sloeg. Kortom, niet zo geslaagd als het eruit zag.

Onder de kap

De Lagonda moest zonder schroom naast een Rolls of een Bentley kunnen staan. Daar werd zijn prijs ook op afgestemd. De filosofie was wel sportiever. Onder de kap monteerden de ingenieurs dan ook de V8 uit de coupés van het merk. Die werd een beetje getemd, maar uit 5,3-liter en vier bovenliggende nokkenassen en een reeks van vier dubbele Weber-carburators puurden de ingenieurs 300 pk. Meer dan voldoende. De automaat met slechts drie verhoudingen reageerde erg zacht maar helaas niet zo snel. De kollosale kracht van de V8 zorgde voor de rest.

De evoluties

De eerste exemplaren van de Lagonda werden in 1975 afgeleverd. Het model bleef vijftien jaar in productie en pas in 1990 verliet de laatste Lagonda de fabriek: nummer 645. Een op het eerste gezicht belachelijk laag cijfer, maar voor een auto van dit genre een hele prestatie.

Stilistisch evolueerde Lagonda weinig. In de jaren tachtig werden de scherpe kantjes wat afgerond, maar daar bleef het bij. Binnenin werd het fantasierijke instrumentarium vervangen door een klassiekere versie. Onder de motorkap maakten de gulzige carburatoren plaats voor een injectiesysteem... dat net zo gulzig bleek.

Vandaag

Met zijn gecompliceerde elektronica die alleen begrepen wordt door genieën is de Lagonda niet de gemakkelijkste om goed te onderhouden. De mechaniek duldt alleen specialisten en de onderdelen zijn peperduur. Voor het koetswerk vind je helemaal geen wisselstukken meer. Een fikse deuk of roestvorming staan dan ook gelijk met een bezoekje aan de bank, voor je bij een ambachtelijke koetswerkbouwer kunt aankloppen.

Eén ding is duidelijk: de Lagonda is er alleen voor de elite, voor liefhebbers van opvallende luxe en sportiviteit. Opvallen doe je met de Lagonda gegarandeerd. In aankoop is een Aston Marton Lagonda niet verschrikkelijk duur. Voor een correct exemplaar tel je zowat 40.000 euro neer, maar een exemplaar in perfecte staat moet dan weer véél meer kosten.