De motor van een vliegtuig onder de kap van een auto: het idee lijkt revolutionair, maar kende vijftig jaar geleden enig succes met de Chrysler Turbine, die de auto van de toekomst aankondigde.
Gasturbine
Wij bevinden ons in de jaren '50. Iedereen denkt dat de turbine dé aandrijving van de toekomst is. Van vliegtuigen tot recordwagens, de turbine symboliseert de toekomst. Rover gooit zich in het avontuur met zijn Jet-1, een snel in elkaar geknutseld prototype. In 1963 ziet de Amerikaanse reus Chrysler potentieel. Het besluit een vijftigtal prototypes te bouwen die vervolgens in handen van klanten gegeven worden met als opdracht om zoveel mogelijk opmerkingen door te geven.
Eenvoudig onderhoud en tequila als brandstof
Met vijf keer minder bewegende delen dan een klassieke motor, vereist een gasturbine een minimum aan onderhoud. Geen radiator, maar één bougie en naargelang de constructeur geen olieverversingen. De samengeperste lucht komt in een verbrandingskamer waarin de brandstof gespoten en daarna ontstoken wordt. De luchtverplaatsing drijft vervolgens de turbine aan. Een eenvoudige werking zonder trillingen en bovendien compatibel met om het even welke brandstof. De legende wil dat de motor zelfs werkte met tequila.
Koppel te koop
De motor kan bijna 45.000 tr/min draaien (sic) en ontwikkelt een bescheiden vermogen van 130 pk en vooral een kolossaal koppel van 576 Nm, beschikbaar vanuit stilstand. De Chrysler Turbine moet je niet zien als een sportwagen, maar eerder als een gezinswagen. Origineel: de prestaties hingen af van de buitentemperatuur: hoe kouder, hoe beter.
Italiaans ontwerp
Italië genoot nog van het aureool en het prestige van zijn vele koetswerkontwerpers en leek incontournable op het vlak van stijl. Chrysler vertrouwde het design en de productie van het koetswerk toe aan Ghia. Dat zorgde voor een flamboyant ontwerp met veel gimmicks die verwijzen naar de bijzondere motor. Te veel van het goede? Misschien, als je er nu op terugkijkt … De eindassemblage gebeurde in een kleine fabriek in Detroit.
Onmiskenbare voordelen
In de praktijk vertoonden de prototypes verrassend weinig afwijkingen. Dat bewees het uitstekende ontwerp en de betrouwbaarheid van de turbinemotor. De afwezigheid van trillingen, het weinige onderhoud en de uitstekende prestaties werden positief ontvangen door de klanten. Er waren wel geruchten over overmatig hete uitlaatgassen die het asfalt deden smelten. Niet meer dan geruchten, want Chrysler ontwikkelde een warmte-uitwisselingssysteem tussen de uitlaatgassen en de inlaat, zodat de temperatuur van de uitlaatgassen uiteindelijk lager was dan bij een conventionele auto.
Grote gebreken
Veel kwaliteiten dus, maar waarom rijden we vandaag niet allemaal met zo’n turbinemotor? Het grootste gebrek is het verbruik, dat oploopt tot wel 50 l/100 km. Bepaalde klanten klaagden ook over het geluid van deze gigantische ‘stofzuiger’.
De turbine deed dromen op papier, maar in werkelijkheid slaagden de voordelen er niet echt in om de klassieke motoren te overklassen. Er was meer nodig om de klanten te overtuigen hun V8 met zijn zachte geroffel links te laten liggen. En wat was het belang van een motor die om het even wat kon drinken in een tijd waarin benzine nog niets kostte? Ook lagen de productiekosten, hoewel niet buitensporig, iets hoger dan bij klassieke oplossingen.
Negen overblijvers
Zoals gebruikelijk was, stuurde Chrysler na de testperiode de prototypes naar het autokerkhof. Negen exemplaren ontsnapten echter, waarvan er zeven geschonken werden aan diverse musea. Nog maar één ervan heeft zijn motor. De overige twee Chrysler Turbines rijden nog en zijn in privéhanden. Eén van de twee eigenaars is de beroemde Amerikaanse tv-ster en verzamelaar Jay Leno.