De Porsche 356 ontstond in 1948 en was een uitstekende sportwagen. In de juiste handen kon hij verbluffend wendbaar voor de dag komen. Zijn bescheiden motor en hoge gewicht weerhielden hem er echter van om echt uit te blinken in de autosport. Ferry Porsche trok daarom naar Italië voor een succesrecept: een meer gestroomlijnd en lichter koetswerk. Na wat geflirt met Zagato koos hij uiteindelijk voor Carlo Abarth.
Duits hart, Italiaans kleedje
Carlo Abarth sprak gelukkig zeer goed Duits en bood een verleidelijke formule aan: een koetswerk in aluminium, dat lager en lichter was en een veel betere luchtweerstandscoëfficiënt kende. Het idee sprak Ferry Porsche aan, temeer omdat zijn lastenboek werd gerespecteerd: de motor, de versnellingsbak, de besturing en het remsysteem bleven onaangeroerd. Porsche bestelde 20 auto’s en nam een optie op nog 20 exemplaren extra.
Veelbelovend debuut
Het begin was bemoedigend en Carlo Abarth ging nog een stapje verder door een uitlaatsysteem op maat te bedenken, zijn grote specialiteit. De motor, die in de basis 115 pk ontwikkelde, kreeg er tot 20 extra paardjes bij. Later zou zelfs een tweeliter van 180 pk worden gebruikt. De resultaten in de autosport volgden al snel: de kleine Porsche won in zijn categorie drie jaar op rij de 24 Uur van Le Mans en de 1.000 kilometer van de Nürburgring.
Gebroken relatie
Helaas begon de verhouding tussen de twee heren fout te lopen. In Duitsland werd gemopperd dat Porsche geen winnende auto kon maken uit volledig Duitse onderdelen. Ferry Porsche verweet Abarth een te lage kwaliteit en besliste uiteindelijk om het avontuur niet verder te zetten door de optie op 20 extra exemplaren niet op te nemen. Zo kwam in 1961 na slechts een twintigtal stuks een definitief einde aan een van de mooiste Porsches ooit. Helaas…