Jaguar in de mode

Het gaat goed bij Jaguar. De toekomstige kleine XE zal de BMW 3-Serie en Mercedes C-Klasse beconcurreren, de SUV van het merk neemt langzaam maar zeker concrete vormen aan en de verkoop explodeerde in alle landen. Een vaststelling die deugd doet want enkele jaren terug leek het even op dat het lot van het edele Britse merk bezegeld was. Overnemer Tata uit India (een oude Britse kolonie zowaar) heeft dit kroonjuweel echter gered.

Comeback

We blikken even terug, naar vorig jaar om precies te zijn. Jaguar presenteerde de F-Type Roadster. Hij sloeg meteen aan. Maar België is een land van coupés: praktischer, comfortabeler en minder duur. Belangrijke troeven in een land waar de zon zich zelden manifesteert.

Schoonheid

Hou je van de cabriolet? Dan zal ook de coupé jou bekoren. De gestrekte daklijn die zachtjes daalt, de gespierde heupen, … dit is wellicht één van de mooiste auto’s van de wereld. De coupé getuigt van nog meer elegantie en biedt als kers op de taart een koffer die naam waard: met 407 liter is de F-Type Coupé veelzijdiger dan de cabrio met zijn petieterige koffer. Al is dat volume allesbehalve geregelmatig van vorm.

Eenvoudig gamma

Het gamma is helemaal niet ingewikkeld en grotendeels hetzelfde als de roadster, op één (belangrijk) detail na. We beginnen dus met de V6 van 340 pk die zich profileert als instapmodel. Dan volgt (voor een dikke 10.000 euro extra) de V6 S met 380 paarden.  Dat kan al tellen, zeker omdat Jaguar hier ook een adaptieve ophanging en actieve sportuitlaat voorziet. Maar het beste is voor het laatst.

R

Terwijl de cabrio zijn gamma afrondt met de V8 compressor van 495 pk, bestaat de coupé als verschroeiende R-variant die 550 pk puurt uit dezelfde vijfliter V8 met compressor. Hij krijgt ook een zelfblokkerend differentieel en een schokdemping met nieuwe afstelling. Kortom, dit is helemaal het einde. De ultieme Jaguar, zou je kunnen zeggen.

Rustig beginnen

Laten we niet rond de pot draaien: de V6 S met zijn centrale uitlaat als kroon op het werk, geniet onze voorkeur. Ten eerste is het chassis opmerkelijk nauwkeurig. De schokdemping werkt alle koetswerkbewegingen weg bij een ‘enthousiaste’ rijstijl. De besturing mist zeker consistentie maar is wel direct en nauwkeurig.

Wel jammer dat de schokdemping jouw rug sterker belast dan nodig bij lage snelheden. Deze gestuurde ophanging heeft nochtans twee afstellingen (normaal en sport), maar het verschil tussen die twee modi had meer uitgesproken mogen zijn.

En dan is er de samenwerking tussen de motor en de versnellingsbak. De V6 is natuurlijk V8 waar de laatste twee cilinders werden van gezaagd, maar het blijft een waar plezier. De V6 is levendig, klimt gretig in de toeren, trilt net genoeg en zingt met een ongelooflijke diepe en rijke stem. De buren zullen je niet dankbaar zijn om de sportuitlaat, maar die klinkt fantastisch goed.

F-Type R                                                  

Tijd om de spierkracht te ontdekken. Jaguar nodigde ons uit om kennis te maken met zijn ‘raket’ op een complex Spaans circuit, dat lange en scherpe bochten afwisselt. Kortom, we moesten de handen uit de mouwen steken.

Onmiddellijk komt het beest in deze auto naar boven: brutaler, woester en meer overstuurd. Normaal, zou je zeggen, met een dikke 500 paarden alleen op de achterwielen. Maar bij het remmen – de optionele keramische remmen zijn onverwoestbaar – werpt de neus zich naar de koord van de bocht en breekt de achterkant graag uit. Het kan doeltreffender want het leek wel een rodeorit (met enkele ‘slagen’ van de ophanging), maar het geeft je echt een adrenalinestoot.

Op de weg laat de F-Type R zijn 650 Nm woest los, met diepe keelklanken bij belasting en geborrel bij het remmen. Hoog of laag in de toeren, hij blijft krachtig duwen. Het lijkt wel een dragster. Maar de schoonheid kan ook soepel en zacht door de bochten gaan. Zijn comfort leek zelfs beter bij lage snelheden.

Prijzen

Goed nieuws: de coupé is minder duur dan de cabrio. Hoewel hij minder duur is dan een Porsche 911 blijven de prijzen stevig: 68.800 euro voor het basismodel, 80.400 euro voor de V6 S en 106.000 euro voor de R. Aan jou de keuze. De uitrusting is helaas van hetzelfde allooi als bij de Duitse concurrentie: niet veel standaard en veel (dure) opties.

Conclusie

Plezier heeft een prijs. Een hoge prijs, maar dit is dan ook een fantastische auto. De coupé is veelzijdiger dan de cabriolet (door zijn koffer), heeft een opmerkelijk verfijnd design en rijdt nog snediger en radicaler. Misschien zelfs té. Ik zou met plezier mijn dagelijks auto van maken …