In 2017 kondigde Volvo aan dat zijn performancedivisie Polestar een zelfstandig merk zou worden, dat zich zou richten op prestigieuze elektrische modellen. In oktober van dat jaar werd meteen het eerste product onthuld: de Polestar 1, een exclusieve 2+2 coupé met een plug-inhybride aandrijflijn van 609 pk en 1.000 Nm. Er zouden slechts 1.500 exemplaren van worden gemaakt aan een tergend langzaam tempo. In februari van dit jaar liet Polestar weten dat de productie eind dit jaar afloopt. Bij wijze van afscheid – en omdat we er nog niet eerder mee konden rijden – beslisten we daarom de Polestar 1 naar de redactie te halen voor een uitgebreide kennismaking.
Volvo-roots
“Papa, is dat een Volvo?” vraagt onze 5-jarige zoon wanneer hij de Polestar 1 in de garage ontdekt. De ‘1’ kan duidelijk niet verbergen dat Polestar voor zijn ontwikkeling nog sterk op de knowhow (en het design) van Volvo heeft gesteund. Sterker nog: terwijl de neus nauwelijks ongewijzigd is overgenomen van die van andere recente modellen van het Zweedse merk, knipogen zijn gewelfde heupen uitgesproken naar die van de Volvo P1800 uit… de jaren ’60.
Vierwielaandrijving
Ook onderhuids zit er veel Volvo in de Polestar 1. Hij leunt op het SPA-platform dat de Zweden voor al hun grotere modellen (60- en 90-reeksen) gebruiken en in de neus ligt dezelfde 2.0-benzinemotor, die de voorwielen aandrijft via een zestrapsautomaat. In de 1 wordt hij onder druk gezet door een mechanische compressor én een turbo en ontwikkelt hij 309 pk bij 6.000 o/m en 435 Nm bij 2.600 tot 4.200 o/m. Hij krijgt de ondersteuning van een elektromotor die rechtstreeks op de krukas is bevestigd en die hem 68 pk en 161 Nm extra geeft, maar die ook de stop-startfunctie op zich neemt.
In de achteras zijn nog eens twee elektromotoren (van elk 116 pk en 240 Nm gemonteerd, zodat hij in totaal 609 pk en – vooral – 1.000 Nm aan koppel ontwikkelt. Dat maakt van hem dus een vierwielaandrijver. Het samenspel van alle elektromotoren laat zich via 4 rijmodi beïnvloeden: Hybrid (de auto beslist zelf welke aandrijving het meest geschikt is), Pure (enkel op kracht van de elektromotoren), AWD (permanente vierwielaandrijving) en Power (vierwielaandrijving met zoveel mogelijk vermogen).
EV-batterij
Omdat quasi de helft van het vermogen en meer dan de helft van het koppel van de elektromotoren komt, is het geen verrassing dat deze plug-inhybride een forse batterij heeft: 34 kWh, nagenoeg even groot als die van de puur elektrische stadswagens Honda e, Mazda MX-30 of Mini Cooper S-E. Terwijl die modellen allemaal een rijbereik van ruwweg 200 kilometer bieden, haalt de Polestar 1 ‘slechts’ 124 kilometer (WLTP) bereik uit zijn batterij. Dat is uitzonderlijk veel voor een plug-inhybride, maar het duidt niet op een grote efficiëntie in het elektrische deel van de aandrijflijn.
Dat komt door een combinatie van factoren. Ten eerste is de Polestar 1 een op prestaties gerichte luxecoupé, geen spaarzaam stadswagentje. En ten tweede weegt dit bakbeest door zijn vele elektrische en benzinemotoren – en ondanks een koetswerkstructuur in kunststof versterkt met koolstofvezel – liefst 2.350 kilo. In de dagelijkse praktijk rij je dankzij de immense batterij echter toch zo goed als altijd puur elektrisch rond en schiet de benzinemotor enkel in actie wanneer je flink gas gaat geven.
Verrassend lichtvoetig
In dat laatste geval is de balans een beetje dubbel als gevolg van het hoge gewicht: op papier sprint de Polestar 1 van 0 naar 100 km/u in 4,2 seconden, maar hoewel hij in de praktijk weliswaar zeer vlot aanvoelt, lijken de 1.000 Nm toch een beetje overdreven.
Gelukkig weet de ‘1’ zijn massa van bijna 2,5 ton wel zeer, zeer goed te maskeren wanneer hij over een bochtig parcours wordt gejaagd. De bijna perfecte verdeling van al dat gewicht (48 procent op de vooras, 52 procent op de achteras) en de brede sporen (1.645 millimeter vooraan en 1.657 millimeter achteraan) maken dat hij enthousiast aangesneden bochten neutraal tot beheersbaar oversturend verslindt. Onderstuur kent hij bijna niet en het ESP laat – naar Volvo-normen – vrij veel bewegingsruimte aan de achteras voor het in alle zachtheid orde op zaken komt stellen. Puik werk van de meisjes en jongens van Polestar!
Kleine details
Het dynamisch rijplezier van de Polestar mag absoluut indrukwekkend worden genoemd. Daar komt nog eens bij dat de grote batterij helpt om het verbruik zeer laag te houden (op voorwaarde dat je de discipline hebt om ze regelmatig op te laden): wij kwamen nooit boven de 2,5 l/100 km uit.
Het plaatje is echter niet helemaal rooskleurig: bij een dynamische rijstijl, waarbij je de benzinemotor nodig hebt voor het volle vermogen, kan de automatische zesbak soms wat te sloom reageren, zelfs in de stand Power. En bij lage snelheden op wegen die niet perfect liggen, betaal je een prijs voor het dynamische rijplezier in de vorm van een beenharde ophanging. De schokdemping is weliswaar (manueel) verstelbaar via een draaiknop onder de motorkap, maar tenzij je veel ervaring met voertuigdynamiek hebt, zouden we daar niet te veel aan rommelen.
En tot slot is de koffer wel heel erg klein: 143 liter, dat is minder dan de eerder vermelde stadswagens. En dat in een gevaarte van 4.586 millimeter lang en – vooral – 2 meter breed. Dat komt omdat een deel van de batterij en alle elektrische randorganen achter de achterbank zijn geplaatst. Je krijgt er zelfs zicht op door een venstertje in de laadruimte.
En nu we toch aan het vitten zijn: de versnellingspook kent een rare bedieningslogica waarbij je altijd twee keer moet tikken om van richting te veranderen. Daar zijn we tijdens onze 2,5 dagen lange test nooit aan gewend geraakt.
Ons verdict
De Polestar 1 is een heel unieke auto. Door alle techniek aan boord is hij loodzwaar, maar dat voel je er niet aan tijdens het rijden. Integendeel, het dynamisch evenwicht is bijzonder prettig, en een sportieve rijstijl wordt niet afgestraft door een hoog verbruik of zware fiscale lasten, integendeel. De paar kleine eigenaardigheden – de minuscule koffer, het onhandige formaat van de auto en de rare bediening van de versnellingspook – vergeven we hem daarom graag. Gezien de exclusiviteit van het model en de torenhoge prijs (meer dan 160.000 euro) verwachten we niet dat de Polestar 1 iemands dagelijkse auto wordt, maar eerder een heel interessant onderdeel van een collectie.