We weten al een tijdje dat Jaguar achter de schermen werkt aan een elektrische renaissance, maar met het schrappen van quasi het volledige huidige gamma, komt de ommekeer wel erg dichtbij. Voor het zover is, staan we graag nog eens stil bij 5 van onze favoriete modellen van het merk. En wees gerust: motoren met minder dan zes cilinders komen hier niet aan bod!
1. Jaguar E-Type (1961)
We beginnen met een van de meest iconische Jaguars van allemaal: de E-Type. Hoewel het merk al furore had gemaakt op het circuit met de C-Type en D-Type, zette deze tweedeurs coupé en roadster het merk op de kaart op vlak van straatauto’s. De E-Type staat vooral bekend om zijn sierlijke design - zelfs Enzo Ferrari zou het de mooiste auto ter wereld hebben genoemd. Maar ook de technologie van de sportwagen was vooruitstrevend voor 1961, met een zelfdragend koetswerk, een onafhankelijke ophanging voor en achter, en tandheugelbesturing. Qua motoren had je de keuze tussen 3,8 en 4,2 liter grote zescilinders, of een 5,3 liter-V12 vanaf 1971. Je vindt ze tweedehands terug vanaf zo’n 40.000 euro.
2. Jaguar XJ6 (1968)
Jaguar bouwde al sinds de jaren 1950 vierdeurs berlines in de vorm van de Mark 1 en Mark 2, maar de XJ6 uit 1968 vormde de blauwdruk voor het typische silhouet dat nog tot 2009 gebruikt zou worden door de Britse luxeberline. Sterker nog: deze eerste generatie XJ bleef nog tot in 1986 in productie, waarna hij eindelijk werd afgelost door de veel hoekigere, maar nog steeds herkenbare XJ40. Er werden diverse varianten uitgebracht met een korte of lange wielbasis, waarvan de Daimlers de topversies vormden. Het summum van het gamma was de Daimler Double Six Vanden Plas, compleet met de 5,3 liter-V12 die ook al in de E-Type zat. Minder begeerlijke exemplaren zijn al voor minder dan 10.000 euro te vinden.
3. Jaguar XJ220 (1992)
Op commercieel vlak zal de Jaguar-directie begin de jaren 1990 niet even enthousiast geweest zijn over de XJ220 als wij nu. Maar de winstgevendheid van het model zal ons worst wezen: wij geven vooral om zijn aalgladde maar imposante koetswerk, zijn 550 pk sterke biturbo-V6 en zijn topsnelheid van meer dan 340 km/u. In 1991 was het zelfs de snelste productiewagen op de Nürburgring, met een tijd van 7:46,36 minuten. Maakt het dan nog uit dat de XJ220 uiteindelijk geen V12 heeft gekregen, zoals oorspronkelijk beloofd? Volgens verzamelaars alleszins niet, want vandaag moet je minstens een half miljoen euro uitgeven om een exemplaar te bemachtigen.
4. Jaguar XK (2006)
Het is anno 2024 niet de eerste keer dat Jaguar voor een renaissance staat. Ook begin de jaren 2000 probeerde het merk zichzelf te verjongen, onder meer met de invloed van designer Ian Callum. Het eerste productiemodel naar zijn hand was de beeldschone XK, de opvolger van de XK8. Callums eerdere ervaring bij Aston Martin is duidelijk te zien aan het koetswerk van de XK, die dankzij zijn aluminium chassis ook zo’n 100 kilo lichter werd dan zijn voorganger. Onder de kap kon je alles krijgen, zolang het een V8 was, met als hoogtepunt de 550 pk sterke XKR-S uit 2011. De goedkoopste tweedehands exemplaren kosten vandaag minder dan 20.000 euro.
5. Jaguar Project 8 (2017)
Midden de jaren 2010 besloot Jaguar Land Rover zijn meest gefortuneerde klanten een extra dimensie qua personalisatie en prestaties aan te bieden dankzij Special Vehicle Operations (SVO), een apart team toegewijd aan unieke creaties en de sportieve topmodellen van het concern. De Project 7 op basis van de F-Type was het eerste aparte SV-model, maar de Project 8 op basis van de XE was nog een tikkeltje specialer. Het was de enige XE die recht had op de 5 liter-V8 met supercharger van de Britse constructeur. In combinatie met een uitgekiende ophanging en aerodynamica, en indien gewenst zelfs een rolkooi in plaats van een achterbank, werd de Jaguar Project 8 in 2018 de snelste vierdeurs op de Nürburgring met een rondetijd van 7:23,164 minuten. Zelfs vandaag is enkel de Porsche Taycan Turbo GT sneller… met bijna het dubbele vermogen! Een Jaguar Project 8 is anno 2024 minstens 150.000 euro waard.