20210811090224fantu1.jpg

Aan het eind van de jaren ’50 deed Cooper de wereld van het Formule 1 op zijn grondvesten daveren met de T51, de eerste F1-eenzitter met de motor achterin. Die innovatie werd al snel overgenomen door de andere constructeurs. Ook Ferrari, zij het met frisse tegenzin: “De os trekt de kar”, zei Enzo Ferrari regelmatig. De eerste Ferrari’s met middenmotor kregen een V6 ontwikkeld door Vittoria Jano en Enzo’s tragisch overleden zoon Dino Ferrari.

20210811090224fantu3.jpg

Bestuurd door de allergrootsten

De 246 SP’s bleken efficiënt, maar ze misten kracht. De V6 werd dus al snel vervangen door een V8, eerst van 2,4 en later van 2,6 liter. Die laatste, waarvan het vermogen wordt geschat op meer dan 260 pk, werd in 6 auto’s gebruikt, waarvan er vandaag nog maar één overblijft: de auto die je hier ziet, met chassisnummer 0798. Met zijn koetswerk van Fantuzzi was deze auto in de eerste plaats een rijdend laboratorium. Hij werd bestuurd door een aantal grote namen, waaronder de Belgen Willy Mairesse en Olivier Gendebien, maar ook door Mike Parkes, Lorenzo Bandini en Ricardo Rodriguez. Die laatste, een Mexicaans wonderkind van slechts 20 jaar oud met een bovennatuurlijk talent, leefde trouwens zijn laatste jaar: een paar maand later kwam hij om het leven tijdens de testritten voor de Grote Prijs van Mexico.

20210811090225fantu2.jpg

10 miljoen

Van 1962 tot 1964 nam deze Ferrari 268 SP deel aan talrijke races, en vaak eindigde hij op een podiumplek. Na zijn stevige carrière in de autosport werd hij vervolgens het kroonstuk van een aantal uitzonderlijke privécollecties. Op 13 augustus 2021 wordt hij door RM Sotheby’s geveild in Monterey (Californië), dat verwacht er 8 tot 10 miljoen dollar voor te kunnen krijgen.

Wil je steeds het laatste autoadvies ontvangen?

Vond je dit artikel interessant en wil je steeds het laatste autoadvies, autoweetjes en tips meteen in je mailbox? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: