Wie de jongste technische innovaties van de Mazda-catalogus wil genieten maar niet houdt van hatchbacks en drievolumeberlines kan terecht bij de CX-30. Die balt al het nieuws van Mazda samen in een SUV-koetswerk met een (enigszins) schuin aflopende achterkant die wat aan een coupé doet denken. Met zijn lengte van 4,39 meter positioneert de CX-30 zich tussen de CX-3 (12 centimeter korter) en de CX-15 (15,5 centimeter langer). Hij is ook even groot als de elektrische SUV MX-30http:/// http:/// die Mazda bij ons officieel op de markt brengt in september.
180 pk en 105 g/km
De CX-30 beperkt zich tot een vrij klein motorenpalet. Er is een atmosferische 2.0-benzine van 120 pk, een 1.8-diesel van 116 pk en… een kruising van de twee. De befaamde Skyactive-X-motor, die in onze testauto lag. Dit blok moet in theorie de voordelen van een benzinemotor combineren met die van een diesel. Op papier ontwikkelt deze atmosferische tweeliter 180 pk en 224 Nm maar stoot hij toch slechts 105 g CO2/km uit volgens de NEDC2-cyclus.
Karakterloos
Die verhouding vermogen/CO2-uitstoot vereist in de praktijk wel een kanttekening. Op papier mag de 2.0 Skyactiv-X dan wel 180 pk hebben, maar wanneer hij aan de slag moet geeft hij blijk van weinig levenslust. Of toch minder dan rivaliserende drukgevoede motoren van de concurrentie met vergelijkbaar vermogen. Deze motor is rond en efficiënt, maar eigenlijk houdt de CX-30 Skyactiv-X van 180 pk enkel gelijke tred met turbobenzine-SUV’s van 130 tot 140 pk.
Bescheiden dorst
Gelukkig herpakt de Skyactiv-X zich bij het tanken. Ondanks vierwielaandrijving (een optie van 1.500 euro) en het hoogste uitrustingsniveau Skycruise van het aanbod nam onze testauto genoegen met iets minder dan 6 l/100 km loodvrij als we met een lichte voet reden. Een mooie score. Een meer gespierde rijstijl doet het voordeel van de ‘bijzondere’ werking van de Skyactiv-X-motor van Mazda echter verdampen. Het reële verbruik ligt dan rond de 8 l/100 km. Al blijft dat aanvaardbaar voor een benzine-SUV van dit formaat en met vierwielaandrijving.
Premiumafwerking
In zijn interieur bevestigt de CX-30 de zorg die Mazda besteedt aan zijn afwerking en geluiddemping. De grens met zogezegde ‘premium’ modellen wordt hier heel vaag. De algemene ergonomie en de uitstekende ijking van de bedieningselementen verdienen ook lof. Voor de versnellingspook is dat een meevaller, want je moet hem heel vaak aanspreken wil je een beetje vlot hernemen. Dat ligt natuurlijk aan de afwezigheid van drukvoeding… Het infotainmentsysteem zal liefhebbers van de jongste trends maar moeilijk weten aan te spreken. De CX-30 gaat in elk geval niet mee met de mode van de XXL-aanraakschermen of virtuele cockpits. Zijn instrumentenbord blijft heel klassiek en het scherm van 8,8 duim voor het infotainment moet worden bediend met een draaiknop omringd door een resem sneltoetsen. Het is bovendien spijtig dat het horizontale formaat geen duidelijke weergave boven de navigatiekaart mogelijk maakt.
Onmiskenbaar plezierig
Stuurliefhebbers zullen daarentegen blij zijn met het uitstekende evenwicht van de CX-30. Hij werpt zich zonder discussie op als een van de aangenaamst rijdende SUV’s in zijn segment. Dat is des te fijner omdat de CX-30 ondanks zijn dynamisch-efficiënte afstelling toch een goede filtering behoudt om ons ‘imperfecte’ wegennet het hoofd te bieden.
Grotere koffer
Op praktisch vlak ontdek je het grootste voordeel van de CX-30 tegenover zijn kleine broer CX-3 wanneer je de koffer opent. Die slikt 420 liter (in plaats van 350 liter) en is dus beter aangepast aan gebruik door een gezin. Ondanks zijn look van een SUV met coupétrekjes is de ruimte achterin eveneens ruimschoots voldoende. Qua moduleerbaarheid probeert de CX-30 echter totaal niet te scoren bij gezinnen. Met enkel een 40/60-neerklapbare rugleuning blijft die namelijk zeer basic.
Ons verdict
In pure Mazda-traditie heeft de CX-30 alle kaarten in handen om klanten te verleiden die houden van ‘atypische’ oplossingen en die liever sturen dan dat ze bewonderend naar een TFT-scherm kijken.