Eind jaren 80 zocht Aston Martin een oplossing voor de opvolging van zijn verouderde V8. Dat model zag eind jaren 60 immers het daglicht met de DBS. Opeenvolgende facelifts waren niet meer voldoende, er was een volledig nieuw model nodig. Omdat het merk niet de middelen had om een nieuw model van A tot Z te ontwikkelen, nam Aston Martin de motor van het vorige model over, maar gaf het merk het blok een grondige update. Het ontwerp paste dan weer volledig in de jaren 80: zo vierkant mogelijk.

Modern? Niet echt

De gehoekte looks vallen wellicht niet bij iedereen in de smaak, zeker na de gespierde welvingen van de vorige V8. In het handgemaakte interieur gaan hout en leder helaas gepaard met plastic. Onder de motorkap rijmt Aston Martin oud met nieuw: de oude V8 van 5,3 liter die toen al twintig jaar bestond, kreeg een nieuwe cilinderkop met 32 kleppen en injectie. Het vermogen lag met 335 pk echter niet veel hoger. De Britten boden twee versnellingsbakken aan: een manuele vijfversnellingsbak en een oude drietrapsautomaat van Chrysler-origine. Het merendeel van de klanten koos voor die laatste.

Koerswijziging

In 1996, na acht productiejaren, moderniseerde Aston de Virage. De naam “Virage” werd overigens achterwege gelaten en opnieuw vervangen door “V8”. Maar ondanks een licht toegenomen vermogen kon de auto zijn leeftijd niet langer verbergen. Temeer omdat tegelijk ook de DB7 op de markt verscheen. Die was lichter, eleganter en minder duur, en luidde het einde in van de V8. In 2000 viel finaal het doek en werd de V8 vervangen door de Vanquish, met V12.

V8 Vantage

De Virage en V8 waren er in verschillende varianten, zowel officieel als officieus: Volante (cabriolet), Shooting Brake en vooral Vantage. Die benaming verwijst meestal naar de krachtigste modellen van het merk. Dankzij twee compressors steeg het vermogen tot 550 pk, waarmee de magische grens van 300 km/u werd doorbroken. Op het einde van zijn carrière volgde er nog een ultieme versie met 6,3 liter en 600 pk. Brutale koetswerkextensies gingen verrassend genoeg gepaard met een sobere koetswerklijn.

Vandaag

Een wisselende fabricagekwaliteit, elektrische problemen, assen die onder het gewicht lijden en hoge onderhoudskosten: de Aston Martins uit die tijd zijn niet geschikt voor eender welke garagist. De betrouwbaarheid wisselt, ook al lijkt de motor stevig. Enkele Britse tuners boorden trouwens het blok uit tot 7 liter om er zo meer dan 700 pk uit te puren.

De Virage en V8 werden tot voor kort nog genegeerd, maar winnen vandaag terug aan interesse. Je vindt allerlei exemplaren terug, met prijzen tussen € 50.000 en 200.000. En coupé met automaat is uiteraard minder duur dan een Vantage met manuele zesversnellingsbak. De Virage Volante is eveneens duurder.