Advertentie
Advertentie

Midden jaren 90 nam de Peugeot 205 afscheid, en met hem de gepeperde GTi. Peugeot besloot bizar genoeg om zijn “heilige nummer” niet rechtstreeks te vervangen, maar om twee modellen aan te bieden: de 106, die op de klanten mikte die de instapversies van de 205 kochten, en de 306, die mikte op wie hogerop wou. En de sportieve versie?

Rallye

Eerst werd de 106 Rallye voorgesteld als eerste echte sportieve variant. Met zijn 1.3 van bijna 100 pk en zijn beperkte comfort was die geen toonbeeld van veelzijdigheid, in tegenstelling tot de 205 GTi. In 1995 onderwierp Peugeot zijn 106 aan een revisie en stelde het een nieuwe variant voor: de GTi (of S16 in Frankrijk). Deze topversie kreeg de krachtigste motor en een luxueuze uitrusting.

Onder de motorkap won de Rallye aan cilinderinhoud maar niet echt aan vermogen (1.6, 103 pk), terwijl de GTi een cilinderkop met 16 kleppen kreeg en voortaan 120 pk produceerde (bij 6.600 tpm) en 145 Nm (bij 5.200 tpm). Het bakje hield dus van hoge toeren.

Onderweg

De wilde motor onder de rechtervoet en het efficiënte weggedrag maakten van de 106 GTi een van de beste sprintbommetjes uit zijn tijd. De achteras was braver dan die van de 205 GTi en verraste zijn chauffeur dus minder, maar was nog steeds beweeglijk. De prestaties waren degelijk maar niet echt explosief: 205 km/u en 0-100 km/u in 8,5 seconden.

In tegenstelling tot de Rallye, die vooral op sensatie gerichte jongeren aansprak, sprak de GTi een breder publiek aan: heel wat oudere klanten waren gecharmeerd door het verzorgde autootje. Het enige probleem: een lastige rijpositie voor grotere chauffeurs, die het stuur tussen de knieën hadden.

Vandaag

De 106 GTi valt vandaag opnieuw in de smaak, maar zijn prijs is nog niet exponentieel toegenomen. Een degelijk exemplaar kost tussen € 3.000 en € 5.000. Kijk het onderhoudsboekje zorgvuldig na, want de autootjes zijn wel stevig, maar werden vaak nonchalant onderhouden. De Franse markt heeft uiteraard de ruimste keuze.