In 1989 werd de XM onthuld als opvolger van de CX. Het model verraste met zijn originele design van Bertone, zijn hydractieve ophanging, zijn volledige uitrusting (elektrische stoelen, buitenspiegels en ruiten) en, vooral, het feit dat je naast de klassieke viercilinders ook een V6 kon bestellen. Sinds de Traction was er geen Citroën met een zescilinder meer geweest. Deze motor kwam eerste op de markt in een versie van 3 liter met 170 pk, maar later kreeg hij 24 kleppen en 200 pk waardoor hij een top van 235 km/u kon beloven.
In 1991 kreeg de XM een breakversie (beschikbaar met de ‘kleine’ V6) en drie jaar later kwam er een facelift, waarbij de oude V6 PRV werd ingeruild voor een zescilinder. Dat was nog steeds een drieliter, maar hij ontwikkelde 194 pk. Deze V6 was veel beter ontwikkeld (met een blokhoek van 60 graden) en was soepeler, betrouwbaarder en, vooral, zuiniger dan zijn voorganger. In 2000 ging de XM op pensioen…
Voor je in de verleiding komt, moet je het volgende weten:
- Vermijd de vroege exemplaren (voor 1991), die kampten met problemen aan de ontsteking en de ophanging.
- De V6 PRV had ook de nodige betrouwbaarheidsproblemen en was bij het gebruik ook veel minder fijn dan de V6 ES9J4.
- De V6 ES9J4 die de laatste XM’s aandreef was veel zachter… maar is veel minder te vinden.
- De ophanging vraagt zeer regelmatig onderhoud door een specialisten. Controleer vooral de staat van de sferen.
- De bouw- en assemblagekwaliteit zijn uitstekend.
- Het comfort en rijgedrag zijn het merklogo waardig: vorstelijk. De prestaties staan daarentegen niet op het niveau van de Duitse rivalen.