Na de A290 en voor de komst van de elektrische interpretatie van de A110 trekt Alpine het doek van de concept die de A390 voorafgaat, het tweede model in de 100% elektrische ‘dream garage’ van het merk. En die naam zegt alles over zijn prestaties.
Bij Alpine is de naamkeuze geen toeval. Elk cijfer in de benaming van een model heeft een betekenis. Het eerste zegt meer over de grootte van het voertuig, terwijl de twee volgende aangeven hoe het merk wil dat het model gebruikt wordt. Met een ‘3’ en een ‘90’ wordt de A390 dus niet alleen de meest imposant van alle Alpine-modellen, hij is ook ontworpen voor een polyvalent en dagdagelijks gebruik, net als zijn kleinere broertje, de A290.
“Een koetswerkdesign dat voor 85% trouw is aan het toekomstige productiemodel”
Hoewel dit nog een concept is, benadrukt Alpine dat de A390_β uitpakt met een koetswerkdesign dat voor 85% trouw is aan dat van het toekomstige productiemodel. De definitieve A390 zal dus het sportieve silhouet behouden van een SUV coupé met een ‘Fastback’-lijn, die je wel eens zou kunnen doen denken aan die van de A110. Vooraan krijgt de A390_β een geperforeerd radiatorrooster en een ‘flying bridge’, zoals Alpine het noemt, die de aerodynamische kwaliteiten naar een hoger niveau moet tillen, net als de grote laterale inkepingen. Hij krijgt ook de 4 lichtelementen die zo kenmerkend zijn voor het merk, maar dan verbonden door een lichtgevende strook die over de volledige breedte loopt. En die strook vinden we ook achteraan terug, waar hij over 8 cm verlengd kan worden om de A390_β te laten transformeren van een ‘short tail’ naar een ‘long tail’ om de aerodynamica te optimaliseren. Net zoals bijvoorbeeld de McLaren W1.
Het interieur is meer conceptueel
Terwijl het koetswerkdesign van de Alpine A390_β niet veel afwijkt van dat van de productieversie, is het interieur eerder dat van een concept car. De voor- en achterdeuren die openen in de andere richting, het ontbreken van de B-stijl, zijn driehoekige cockpit met holografische elementen, zijn kuipzetels en ook zijn stuur dat inspiratie put uit de F1 en waarin je een sleutel in de vorm van een kristal moet stoppen, zullen het dus waarschijnlijk niet halen in de productieversie.
Het onderstel van de Mégane en Scénic E-Tech, maar met 3 elektromotoren!
De uiteindelijke productieversie van de Alpine A390 zal op het sterk herwerkte AmpR Medium platform van Ampère staan. Die architectuur vinden we ook al terug onder de Mégane en Scénic E-Tech. We gaan ervan uit dat de Franse autobouwer dezelfde formule toepast als bij de A290, waarbij het chassis sterk aangepast werd in vergelijking met dat van de Renault 5 E-Tech. De toekomstige SUV van het merk krijgt een hydraulische ophanging, maar vooral ook drie motoren die Alpine perfectioneerde: één vooraan en twee op de achteras. Die configuratie zorgt ervoor dat het model beschikt over een ‘Active Torque Vectoring’-functie, die de verdeling van het koppel tussen de voor- en achteras verzorgt, maar ook tussen het linker- en rechter achterwiel. Aan rijdynamiek zou het de toekomstige SUV van Alpine dus niet mogen ontbreken.
Door en door Franse productieversie in 2025
Het goede nieuws is dat we niet meer al te lang moeten wachten om de productieversie van de Alpine A390 te ontdekken. Het merk laat weten dat die in 2025 in productie gaat in de fabriek in Dieppe. Zijn drie elektromotoren komen dan weer uit de ‘Megafactory’ in Cléon, terwijl de batterijen geassembleerd zullen worden in Douai. De A390 die we in de showroom mogen verwachten, wordt dus niet alleen door en door Frans, maar ook gebouwd volgens het principe van de korte keten.