Terwijl Europa tegen 2035 de verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren verbiedt, is de Britse regering nog ambitieuzer met een verbod vanaf 2030 (plug-in hybrides met een voldoende groot rijbereik mogen wel nog verkocht worden tot 2035). Op die manier kiest het land niet enkel voor een properdere mobiliteit, maar wil het zijn auto-industrie ook snel laten overschakelen naar de productie van elektrische auto’s, waar natuurlijk ook batterijen voor nodig zijn. Maar met het faillissement van batterijfabrikant Britishvolt, komt er nu een kink in de kabel.
Alleen Nissan...
Een auto-industrie die een groot aantal elektrische voertuigen wil bouwen, is gebaat bij een lokale batterijproductie, om niet afhankelijk te zijn van het transport van dat essentiële onderdeel. Britishvolt investeerde in Northumberland £ 2,6 miljard om een batterijfabriek te gaan bouwen met een jaarlijkse capaciteit van GWh, genoeg om 300.000 elektrische auto’s van een batterij te voorzien. Maar het bedrijf legt nu de boeken neer, waardoor het weinig waarschijnlijk is dat die productiecapaciteit er op korte termijn komt. Autobouwers zouden er daardoor voor kunnen kiezen om zich elders te vestigen, buiten het Verenigd Koninkrijk. En dat is een vrees die sowieso al langer leeft in het land, zeker sinds de Brexit.
Britishvolt had naast beloftes van Lotus en Aston Martin nog geen andere grote contracten binnengehaald voor zijn batterijen, maar de hoop daarop was groot. Volgens experten zijn er immers 4 tot 6 grote batterijfabrieken nodig om een gezonde auto-industrie te ondersteunen. Maar vandaag is er in het Verenigd Koninkrijk maar één andere batterijfabriek actief, één van Nissan, met een schamele capaciteit van 1,9 GWh. De Japanse autobouwer is wel bezig om samen met zijn Chinese partner de capaciteit op te schalen naar 9 GWh en op termijn 25 GWh, maar daarmee red je geen volledige industrie…
