De tweede generatie Audi A1 zag eind 2018 het levenslicht. In tegenstelling tot zijn voorganger wordt het model niet meer in België geproduceerd, maar wel in Spanje, in de Seat-fabriek in Martorell. De A1 maakt deel uit van het exclusieve clubje chique stadswagens, naast de Mini hatchback. De Fiat 500, hoewel die wat minder premium is, richt zich grotendeels op hetzelfde publiek. Maar in tegenstelling tot zijn twee rivalen, heeft Audi geen elektrische versie van de A1 in de aanbieding.
Sportback of Allstreet
Zoals gezegd, staat de A1 op hetzelfde platform (met codenaam MQB-A0) als de Seat Ibiza, Skoda Fabia en VW Polo. Hij is dus logischerwijs ongeveer even groot, met een lengte van iets meer dan 4 meter. De kleinste Audi is niet beschikbaar met 3 deuren, je krijgt dus altijd een 5-deurs, vandaag de naam Sportback. Er is echter ook een iets avontuurlijkere versie, die voortaan als Allstreet door het leven gaat (tot eind 2022 spraken we nog over de Citycarver) en die zich onderscheidt met zijn zwarte achthoekige honingraatgrille, zijn plastic koetswerk- en wielkastbeschermers en een hertekende achterbumper. De SUV-look wordt nog onderstreept door een 3,5 cm hogere bodemvrijheid. Daarmee valt hij iets meer op in de stad en moet je niet bang zijn voor stoepranden of hoge drempels.
Google Earth-blik op de stad
Aan boord vinden we vooraan een centraal aanraakscherm van 10,1 inch terug, waarmee je een modern en geconnecteerd multimediasysteem bedient. De Audi A1 kan ook worden uitgerust met de ‘Virtual Cockpit’, die de klassieke tellers achter het stuur vervangt door een multifunctioneel display (10,25 inch) waarop je ook de navigatiekaart in fullscreen kan weergeven. Je kan ook bestemmingen opzoeken en navigeren via Google Maps, inclusief Google Earth-satellietweergave, wat vooral in de stad zeer aangenaam is in gebruik. De connectiviteit werkt goed en de systemen kunnen zelfs sms’en en e-mails voorlezen. Er worden ook diverse online diensten aangeboden. Maar om van de volledige suite aan connectiviteit te kunnen genieten, moet je langs de lange (en dure) optielijst gaan.
Een beetje krap...
Aan boord van de A1 is de presentatie redelijk chic, maar enkele harde plastics doen afbreuk aan de kwaliteitsindruk op dit prijsniveau. Optioneel kan je ook op knappe sportzetels zitten, maar een volledig lederen interieur is niet beschikbaar: je moet kiezen tussen stof, een mengeling van leer en similileer of een mengeling van similileer en microvezel. De achterdeuren bieden een gemakkelijke toegang tot de achterbank, waar twee volwassenen zonder al te veel plooiwerk kunnen plaatsnemen. Een eventuele derde passagier zal echter krap zitten, zoals steeds bij auto’s van dit segment. Het koffervolume is vrij beperkt in absolute zin en is kleiner dan in de Seat Ibiza, Skoda Fabia en Volkswagen Polo, maar het is nog steeds beter dan in de Fiat 500 of in een Mini.
Enkel op benzine
Onder de motorkap is het tevergeefs zoeken naar een diesel-, hybride of elektromotor, je vindt er enkel benzinemotoren terug. Er zijn 4 mogelijkheden: de 1.0 driecilinder turbo van 95 pk (25 TFSI) of 110 pk (30 TFSI), de 1.5 turbo van 150 pk (35 TFSI) of de 2.0 turbo van 207 pk (40 TFSI), die deze mini-Audi in een kleine GTI transformeert. In alle gevallen gebeurt de aandrijving via de voorwielen. Een robotbak met dubbele koppeling is beschikbaar, optioneel of standaard, afhankelijk van de motor.
Welke motor moet je dan kiezen? Dat hangt natuurlijk af van je verwachtingen qua prestaties. Maar de 30 TFSI van 110 pk lijkt ons een geslaagd compromis. Zijn driecilinder is pittig genoeg (0 tot 100 km/u in 10,5 seconden) en zijn geluid klinkt ook niet mis. We raden ook de automatische versnellingsbak aan: hoewel hij soms schokt bij het vertrekken, verhoogt deze versnellingsbak wel het algemene rijcomfort, vooral in de stad, het favoriete speelterrein van deze kleine Audi. Qua verbruik haalden we een gemiddelde van 6,7 l/100 km achter het stuur van de 30 TFSI met automaat, op een gemengd stads-/buitenweg-/snelwegparcours.
Strakke wegligging
Hoewel de A1 gemaakt is voor de stad, is hij ook niet bang voor een tripje buiten de bebouwde kom. Dankzij een stijf en precies chassis toont deze kleine Audi zich wendbaar, met ook een mooie stabiliteit in snellere bochten. De sportophanging is echter niet aan te raden, die maakt hem te hard. Hoewel hij iets hoger op zijn pootjes staat, is de Allstreet/Citycarver (ook enkel met voorwielaandrijving) net zo wendbaar en zuinig als zijn lagere broertje.
Prijs Audi A1
Zoals je wel verwacht, is deze premium stadswagen met zijn chique naam niet goedkoop... De minst dure A1 zit bijna aan een prijs van 25.000 euro: de 25 TFSI van 95 pk met manuele vijfversnellingsbak kost precies 23.880 euro. De 30 TFSI van 110 pk begint dan weer bij 24.900 euro met in dit geval een zesversnellingsbak. De prijzen zijn hoger dan bij Seat (Ibiza) en Skoda (Fabia), maar een VW Polo kost in de basis zelfs nog meer!
Naast de catalogusprijs van deze kleine Audi moet je natuurlijk ook nog rekening houden met veel (en dure) opties, die het totaalbedrag snel doen stijgen. In ruil krijg je echter een chique, betrouwbare kleine stadswagen die zijn waarde goed behoudt dankzij zijn Audi-badge. Merk op dat de SUV-achtige Allstreet 2.000 euro meer kost dan de Sportback met een equivalente motor, zonder enige extra comfortuitrusting of iets van technische meerwaarde. Het enige wat er wordt toegevoegd is een laagje make-up en hogere hakken. Aan jou om te beslissen of dat het geld waard is...
Ons verdict
Ben je op zoek naar een kleine, chique en stijlvolle stadswagen, dan heb je geen keuze te over. Deze mini-Audi zal je echter niet teleurstellen met zijn chique look en zijn aangename rijgedrag. Hij heeft dus echt een premium randje, zeker als je hem aankleedt met de talloze en kostelijke opties. Maar ben je van het rationele type, dan kijk je beter elders, want met dergelijke hoge prijzen kan je beter terecht bij de technisch identieke neven van bij Seat en Skoda...