Dit soort auto's zien we waarschijnlijk nooit meer: een compacte, discrete hatchback met een mechanisch pareltje onder de motorkap, een indrukwekkende 2,8 liter-V6. De perfecte formule voor een “sleeper”, een bescheiden auto met verrassende prestaties! Laten we teruggaan naar het begin van de jaren 2000, toen Volkswagen het aandurfde om niet één, maar twee Golf-varianten met een zescilinder op de markt te brengen: de ene luid en flamboyant, de andere veel bescheidener, maar zeker niet minder indrukwekkend. We nemen de bijzondere Golf V6 4Motion onder de loep.
De kenners hebben het al geraden: we hebben het over de Volkswagen Golf V6 4Motion, een topmodel van de vierde generatie Golf, die slechts een korte periode werd verkocht: van 2000 tot 2003. Dat maakt deze auto zeldzaam… maar niet per se duur. Wie goed zoekt op advertenties door heel Europa, ontdekt dat de prijzen voor een goed exemplaar zelden boven de 10.000 euro uitstijgen. Waarom is de waarde zo laag? Waarschijnlijk omdat de auto relatief onbekend is, in de schaduw van de iconische Golf III VR6, inmiddels een echte klassieker, en de gewilde Golf IV R32, met zijn krachtigere en indrukwekkendere V6.
Is hij de moeite waard?
Dat is natuurlijk de grote vraag! Laten we meteen duidelijk zijn: dit is geen echte sportwagen, ook al suggereert de rode V6-badge op de achterklep anders. Maar het model is zeker niet traag. Met 204 pk en een handgeschakelde zesversnellingsbak haalt de Golf V6 4Motion een topsnelheid van 233 km/u en haalt hij de kilometer vanuit stilstand in iets meer dan 28 seconden – slechts een seconde langzamer dan de sportievere R32.
De prestaties zijn indrukwekkend, maar de V6 4Motion blijft verfijnder dan zijn wilde R32-broer. Waar de R32 brult in de hoge toeren, levert de V6 4Motion een subtiele, gedempte melodie. Dit ingetogen karakter komt ook terug in het rijgedrag. De Golf IV heeft de neiging tot onderstuur en is veilig, mede dankzij de standaard vierwielaandrijving. Toch nodigt het zware V6-blok in de neus niet uit tot sportief bochtenwerk. Zie hem daarom niet als een pure sportwagen, maar als een compacte GT: comfortabel, praktisch en ideaal voor lange ritten.
Waar moet je op letten?
Op… alles! De jongste exemplaren zijn inmiddels meer dan 20 jaar oud, dus elk detail verdient aandacht. Controleer de staat van de bekleding, de werking van alle uitrusting en inspecteer de carrosserie grondig, vooral de wielranden, dorpels en vloeren. Mechanisch gezien kunnen de ophangingsonderdelen het zwaar te verduren hebben, gezien het gewicht van de auto. De smalle V6-motor is degelijk, maar niet onverwoestbaar. Let vooral op de distributieketting: deze moet volgens specialisten na ongeveer 150.000 km worden vervangen.
Reserveonderdelen kunnen een uitdaging zijn, vooral voor specifieke componenten, en zeker bij modellen zonder de BDE-motorcode. Als je een exemplaar vindt dat in goede staat verkeert, kan deze echter een fantastische investering blijken. Succes met de zoektocht!