Vorig
In 1991 maakte de VR6 van Volkswagen zijn debuut op het Autosalon van Genève, waarna hij in productie ging onder de motorkap van de Corrado en de Golf 3. Sindsdien heeft deze motor tientallen modellen leuker gemaakt met zijn bijzondere geluid en zijn kracht, ondanks een compact formaat dankzij de nauwe hoek tussen de cilinderbanken, waardoor deze bijzondere V6 maar één cilinderkop nodig heeft. Het is VW-woordvoerder Andreas G. Schleith die het nieuws bevestigt op LinkedIn: op 12 december is de laatste VR6 van de band gerold, na een productie van bijna 1,87 miljoen motoren. Zullen we eens kijken naar onze 5 favoriete modellen met deze bijzondere zescilinder?
Volkswagen Corrado VR6 (1991)
We beginnen bij het origineel: de Corrado VR6 uit de jaren ‘90. De Corrado was de opvolger én de voorganger van de meer bekende Scirocco, en deelde dus zijn techniek met de Golf II. Dat was er echter niet aan te zien, dankzij een sportief design van Herbert Schäfer, die ook de oude Scirocco tekende. De Europese Corrado VR6 kreeg een 2,9 liter grote motor met 190 pk, voldoende om in minder dan 7 seconden naar 100 km/u te sprinten en een (voor die tijd erg hoge!) topsnelheid te halen van 233 km/u. Ze zijn zeldzaam geworden, en daarmee ook steeds duurder: een mooie Corrado VR6 kost je vandaag minstens 16.000 euro!
Volkswagen Transporter/Multivan/Caravelle T4 (1996)
Als we zeggen dat de VR6 in tal van verschillende soorten wagens heeft gezeten, dan menen we dat ook: van compacte middenklassers tot grote motorhomes! Maar een van de leukste toepassingen is misschien wel in de VW Transporter T4, die ook als personenversies Multivan en de meer luxueuze Caravelle werd verkocht. Een model waarin je een luidruchtige dieselmotor verwacht, maar dus ook werd geleverd met een romige zescilinder op benzine. Aanvankelijk leverde die 2.8 VR6 140 pk, maar vanaf 2000 steeg het vermogen naar 204 pk. Naar het verbruik durven we niet vragen… Tweedehands vind je ze vanaf zo’n 6.000 euro, maar let op: het is nog geen oldtimer.
Volkswagen Golf IV R32 (2003)
De Golf R32 was een pionier op meer dan één manier: het was niet enkel het eerste ‘R’-model van Volkswagen, maar ook de eerste productieauto met een robotbak met dubbele koppeling, de befaamde DSG-automaat die nog steeds massaal wordt gebruikt door de groep. Onder de motorkap van deze dikke Golf van de vierde generatie lag een 3,2 liter-VR6 met 241 pk, goed voor een sprint naar 100 km/u in 6,4 seconden als je de DSG koos. De R32 kon je herkennen aan zijn specifieke bodykit, met twee dikke uitlaatpijpen achteraan. De prijzen zijn al de hoogte ingegaan: vanaf 20.000 euro! Zijn opvolger, de Golf V R32, is een stuk goedkoper te vinden…
Volkswagen Phaeton (2002)
Het Piëch-tijdperk was een bijzondere periode voor Volkswagen. De veeleisende topman bracht niet enkel de bouwkwaliteit van het Duitse merk naar ongekende hoogtes, er werden ook heel wat prestigeprojecten gelanceerd. Zoals deze Phaeton, die de Mercedes S-Klasse en BMW 7 Reeks moest verslaan als reactie op de lancering van de A-Klasse en 3 Reeks Compact, die de Golf rivaliseerden. De VR6 diende in de Phaeton als basismotor, met een slagvolume van 3,2 liter in de eerste generatie en 3,6 liter in de tweede. Nieuw was de Phaeton een flop, tweedehands zijn ze haast onweerstaanbaar goedkoop geworden… als je van risico houdt: vanaf 5.000 euro!
Artega GT (2009)
Hoewel de VR6 vaak door VW werd gebruikt voor de sportversies van zijn modellen, zijn er maar weinig échte sportwagens met deze zescilinder onder de kap. De Artega GT was een dappere poging om dit te doen veranderen, met een design van niemand minder dan Henrik Fisker, een aluminium chassis en een koetswerk met koolstofvezel om het gewicht te beperken tot zo’n 1,1 ton. De centraal geplaatste 3,6 liter-VR6 van 300 pk had dus geen enkele moeite om de Artega aan te drijven, met een sprint naar 100 km/u in 4,6 seconden en een topsnelheid van “meer dan” 270 km/u. Helaas zijn er maar 153 exemplaren geproduceerd voor de constructeur failliet ging in 2012. Geen verrassing: ze zijn extreem zeldzaam en kosten tegenwoordig minstens 75.000 euro.
