Eén van de voordelen die grote autogroepen hebben, is dat ze het geld dat ze investeren in onderzoek en ontwikkeling beter kunnen spreiden over meer merken en modellen en dat de inspanningen die ze leveren op die manier ook een grotere impact hebben. Binnen de Volkswagen-groep zien we bijvoorbeeld dat het elektrische MEB-onderstel met dezelfde motoren en batterijen zowel bij VW als Skoda, Cupra als Audi gebruikt wordt. Maar een aantal onderdelen van de aandrijflijnen van die elektrische auto's koopt de groep extern aan, en dat is een probleem...
Interne standaardisering
Omdat die standaardonderdelen niet specifiek voor die aandrijflijn ontwikkeld zijn, is niet alles optimaal op elkaar afgestemd en dus minder efficiënt dan ze zouden kunnen zijn. En dat gaat VW Group nu aanpakken door de ontwikkeling van een aantal van die onderdelen in-house te doen. Het gaat dan bijvoorbeeld om ‘pulse inverters’ (het brein) en systemen voor het warmtebeheer van de aandrijflijn. En dat zijn best belangrijke componenten.
Door die systemen met een eigen ontwerp toe te voegen aan de onderdelen die het al ontwikkelt voor de volgende evolutie van het MEB-platform ontstaat immers een volledig op elkaar afgestemde aandrijflijn die tot 20% efficiënter is dan wat de groep vandaag te bieden heeft, en dat zowel wat het verbruik betreft als qua productiekost. En omdat die aandrijflijn in veel modellen gebruikt kan worden, volgens VW Group van basismodellen tot sportwagens met meer dan 500 kW en meer in de toekomst, is het dus een belangrijke stap voor de groep.