In 1976 en 1977 bracht Porsche twee nieuwe modellen op de markt met de bedoeling op termijn de 911 te vervangen. De 924 en 928 verschilden sterk van die laatste, met hun voorin geplaatste en watergekoelde motor. De 928 kon de eer nog hoog houden met zijn dikke, huiseigen V8, maar de 924 liet de liefhebbers koud met zijn motor van bij… Audi. Heiligschennis! Nochtans was de 924 een uitstekende auto met een verbluffend evenwicht en hij verkocht ook goed. In 1981 stelde Porsche een nieuw model voor, de 944, die tegemoet moest komen aan de verwachtingen van een paar gefrustreerde puristen.
De 944 had dan wel een watergekoelde viercilinder in de neus, maar deze keer kwam die wel volledig van Porsche zelf. De ingenieurs vertrokken namelijk van de V8 en ‘zaagden’ die in twee. De cilinderinhoud was groot voor een vierpitter (2,5 liter) en hij was uitgerust met balansassen om hem als een verfijnde zescilinder te laten lopen.
Het werd een succes en hoewel puristen er nog steeds op neerkeken verkocht de 944 goed. Porsche bracht onderweg heel wat evoluties aan. Zo groeide de motor in 1988 tot 2,7 liter (maar het vermogen bleef op 163 pk) en in 1989 tot drie liter, goed voor 211 pk. Tegelijk werd een Turbo-variant ontwikkeld (eerst 220 en dan 250 pk) en een S-versie met een scherpere motor dankzij 16 kleppen. Die haalde 190 pk uit de 2,5-liter.
Vandaag is de 944 een koopje: je vindt hem voor 12.000 tot 20.000 euro en hij is zeer betrouwbaar zolang hij maar goed wordt onderhouden. Wij vallen vooral voor de Turbo en de S2 cabriolet. Zijn architectuur met de motor voorin en het flauwe geluid van zijn viercilinders in vergelijking met de zespitters van de concurrentie maken dat hij lang niet zo buitensporig duur is op de tweedehandsmarkt als de 911.
Altijd al van een Porsche gedroomd?
Dankzij de 100% digitale lening van onze partner mozzeno is jouw droom nu binnen handbereik! Sluit hier een lening af voor je droomwagen:
LET OP, GELD LENEN KOST OOK GELD