Het Autosalon van Parijs, 1974. Het is druk op de Porsche-stand. In het midden van de menigte staat een extreem uitgebouwde Porsche te blinken, met brede velgen en een uit de kluiten gewassen achtervleugel: ongezien in die tijd! Maar de clou van het verhaal zit onder de motorkap achteraan: de 911 maakt gebruik van in die tijd bijna onuitgegeven technologie: de turbo! Die is gemonteerd op de 3 liter 6-cilinder van de Carrera RS, en zorgt ervoor dat de dikke boxermotor 260 pk levert.

Een groot hart!

Vandaag kan je misschien lachen met dat vermogen, maar net als de BMW 2002 Turbo die een jaar eerder gelanceerd werd, is het motorkarakter duivels: weinig prikkelend onder de 3.000 toeren per minuut, maar explosief daarboven! Een on-off temperament dat moeilijk te beheersen is, vooral in de regen en op bochtige wegen… Vandaar ongetwijfeld het beperkte percentage overlevende auto’s!

Evolutie richting een zachter karakter

In 1977 maakt Porsche zijn 930 wat kalmer: de motor wordt opgeboord tot 3,3 liter en het vermogen stijgt tot 300 pk, maar de cavalerie wordt beter in toom gehouden. Zijn temperament wordt een stuk zachter: voortaan boezemt de 911 Turbo niet langer (echt) angst in! Porsche toont dat het destijds niet al te veel interesse had in de 911 en laat het model bijna ongewijzigd tot in 1989. Het model krijgt stelselmatig meer uitrusting en wordt ook efficiënter, onder andere dankzij een vijfde versnelling.

Vandaag

Hoewel de prijzen wat gedaald zijn, blijven ze hoog: reken tussen de 120.000 en 200.000 euro, afhankelijk van de staat en de versie. De modellen met een vijfversnellingsbak zijn het meest gewild, en hetzelfde geldt voor de zeldzame Cabrio en Targa uitvoeringen die uitgerust zijn met het blok. In elk geval moet de onderhoudshistoriek kraaknet zijn, en inspecteer je best minutieus elke hoek van de wagen, want hij durft al eens te roesten!