1. 3 generaties
De L322 heeft drie fases gekend: de eerste van 2002 tot 2005 onder BMW-leiderschap en de twee andere onder Ford. De uiterlijke verschillen zijn minimaal, maar de motoren en de uitrusting verschillen. Door de jaren heen werd de Range steeds krachtiger en beter uitgerust.
2. Beter een diesel?
In tegenstelling tot wat vaak wordt gezegd kies je hier beter voor een dieselmotor, omdat je anders veel tijd zal verliezen aan de pomp. De verleiding mag groot lijken om te gaan voor de BMW-zescilinder die in zoekertjes aan bodemprijzen wordt aangeboden, maar je laat hem beter links liggen ten voordele van de TDV8 van 3,6 of 4,4 liter. Deze motoren bieden prestaties en een geluidspeil die veel beter passen bij het prestige van het merk. De 3,6-liter lijkt de voorkeur weg te dragen van liefhebbers: hij kost minder in aankoop en is nagenoeg even vinnig. Als je dan toch echt een benzine wil, dan kijk je best meteen naar de versie met de grootste ‘verzamelaarswaarde’: de 5.0-V8 met compressor en meer dan 500 pk.
3. Onderhoud voor versnellingsbak
Hoewel Land Rover destijds beweerde dat dit niet nodig was, moet je alle organen van de transmissie verse olie geven voor je de 100.000 kilometer bereikt. De versnellingsbak is namelijk een behoorlijk fragiel onderdeel van de Range Rover, dat je beter goed verzorgt. Om die reden vermijd je ook beter exemplaren met chiptuning, die deze elementen nog brozer maken.
4. Betrouwbaar, maar onderhoud kan duur zijn
De L322 is in grote lijnen betrouwbaar, maar hij kan ook kampen met een paar gebreken: roest rond de kofferklep en problemen met de turbo’s en de EGR-klep van de TDV8-motoren. Reken op 1.000 tot 1.500 euro om die laatste problemen aan te pakken.