Formule 2 noemt de leerschool te zijn voor de Formule 1. Het laatste opstapje naar wat voor het gros der autopiloten dan toch de ultieme droom blijft.
In een eerste leven werd het Europees kampioenschap Formule 2 georganiseerd van 1967 tot en met 1984. Toen moest de Formule 2 baan ruimen voor de Formule 3000. En het moet gezegd, elk der piloten die in die eerste periode kampioen Formule 2 werd, schopte het later ook effectief tot in de Formule 1. Alleen kon geen van hen in die Formule 1 de beste van de klas worden.
1967 was het eerste Europese Formule 2-seizoen. Sinds een paar maanden is dat F2-seizoen beschikbaar als "mod" voor Grand Prix Legends. Ook alle circuits waarop de F2 in 1967 reed zijn beschikbaar zodat dat dat seizoen virtueel kan herbeleefd worden.
In rFactor wordt het F2-seizoen 1978 "gemod". Ook hier zijn alle of zo goed als alle circuits beschikbaar zodat ook dit jaar in de F2 virtueel kan herleven.
Geen van de Europese Formule 2-kampioenen alleszins, want het moet gezegd dat in 1967 Jochen Rindt het Britse F2-kampioenschap op zijn naam schreef om vervolgens, in 1970, wereldkampioen F1 te worden. Nog opmerkelijker is dat piloten die het in de F2 niet tot het hoogste schavot konden schoppen, dat dan weer wel konden in de F1. Emerson Fittipaldi bijvoorbeeld, die in 1970 de bronzen medaille in de F2 binnen rijfde om twee jaar later wereldkampioen F1 te worden. Om dat in 1974 nog eens over te doen. Of Niki Lauda, die in de F2 niet verder kwam dan een vijfde stek, maar vervolgens wel drie maal wereldkampioen zou worden. Hoe zou dat toch komen? Waarschijnlijk gewoon dom toeval. Om F1 kampioen te worden moet je naast het nodige talent, ook nog het geluk hebben op het juiste ogenblik in de juiste wagen te zitten. En in beslissende fases gespaard blijven van mechanische pech of ongelukken. Blijkbaar lukte dat nooit voor F2-kampioenen. Misschien hadden ze hun geluk al opgebruikt om die F2-titel binnen te halen. Wie zal het zeggen? Dat een serie snelle mannen rechtstreeks doorstootte van de lagere Formule 3 naar de Formule 1, en het F2-klasje oversloegen, speelt ongetwijfeld ook mee. Jacky Stewart bijvoorbeeld. Die was in 1964 in het Britse F3-kampioenschap zo oppermachtig dat hij prompt door BRM werd ingelijfd voor de F1. Maar ook Hunt, Piquet, Prost en Senna stootten onmiddellijk van de F3 naar de F1 door. Stewart, Piquet en Senna zijn elk goed voor drie wereldtitels. Prost zelfs voor vier stuks.
Ook al zeggen ze niet veel ... Het blijven vier brokken legende samen in beeld: Stewart, Prost, Senna en Piquet. Samen goed voor 13 wereldtitels.
Wordt het kaf dan reeds van het koren gescheiden in de lagere F3 en weten zij die een tussenstop moeten maken in de F2 eigenlijk al dat ze net niet snel genoeg zijn? Een eerder voorbarige conclusie lijk dat. Beste bewijs: Fittipaldi, Rindt en Lauda, samen goed voor zes wereldtitels, reden wel in de F2. Het moet ook gezegd dat zelfs in de jaren 60 en 70, de F1 al een zeer internationale aangelegenheid was. Met als gevolg dat de traditionele Europese route van F3-F2-F1, zeker niet de enige weg naar de F1 was. Mario Andretti, wereldkampioen in 1978, kwam via de Amerikaanse USAC-serie –voorloper van de Champ Cars- in de F1 terecht. Jody Schecter via de F5000, volgens vele nostalgici nog altijd één van de mooiste open-wiel reeksen ooit. Alan Jones kwam langs de Noord-Amerikaanse Formule Atlantic aangewaaid. Keke Rosberg ook.Mario Andretti, overall één van de meest succesvolle autoracers allertijden, verdiende zijn sporen in de USAC, dikwijls beschouwd als de Amerikaanse F1.
Dat geen der Europese Formule 2-kampioenen ooit dat felbegeerde hoogste schavot kon betreden, is waarschijnlijk een combinatie van al het voorgaande en, zoals wijze en belezen mensen het zouden stellen, het is gewoon één van die dingen des levens.