Robin Van den Bogaert

29 JUL 2014

Jef Neve: “Het klassieke imago van Jaguar past bij mij”

Jef Neve is jazzmuzikant, speelt piano en schrijft eigen composities. Hij rijdt met een Jaguar XF maar droomt ervan om ooit met een klassieke roadster rond te bollen. “Oldtimers zijn nog échte machines. Die geven een ambachtelijk gevoel als je ermee rondtuft.”

 “Op voorwaarde dat er niet te veel verkeer is, kan ik genieten van op de baan te zijn. In België krijg ik daar weinig kans toe. Er zijn hier gewoon te veel auto’s op de weg. Constant files; het is absurd. Ik ken geen ander land waar het verkeer even hard dichtslibt. Nee, het pure rijplezier vind ik op reis. Vorige zomer reden we bijvoorbeeld met de auto naar Amalfi, in het zuiden van Italië. De Alpen doorkruisen, is fenomenaal. Uiteindelijk beland je dan op een kronkelweggetje dat naar je hotel leidt. Op zo’n moment kun je je auto eens op zijn limieten testen. Dan weet je pas echt wat hij in huis heeft qua baanligging en paardenkracht. Die momenten zijn helaas schaars.”

Ultieme plek voor privacy

“Ik rijd met een Jaguar XF. Drie jaar geleden proefde ik voor het eerst van zijn kwaliteiten, toen ik een tijdlang met een gesponsord exemplaar mocht rondrijden. Na afloop kon ik onmogelijk terug naar mijn vorige auto, een Peugeot 207 CC. En dus besloot ik zelf een Jaguar XF te kopen. De belangrijkste motivatie was dat ik heel veel tijd in mijn auto doorbreng. Door mijn job als muzikant ben ik constant op de baan. Dan mag je jezelf wel wat comfort toe-eigenen, vind ik. Dat je na een lange rit op je gemak, uitgerust en zonder rugpijn aan een concertzaal arriveert, is veel waard.”

“De wagen is de ultieme plek voor privacy. Je wordt er nauwelijks lastig gevallen; je kan er niet eens je mails checken. Het is alsof je even op afzondering bent. Eindelijk tijd voor jezelf. Daardoor kom je tot nieuwe inzichten. Misschien beginnen er dan onbewust ideeën te borrelen, maar echt op melodieën komen tijdens een rit overkomt me nooit. Of toch, één keer is het gebeurd. Ik was op reis in Kroatië toen de vader van mijn beste vriend overleed. Ik ben toen ’s nachts terug naar huis gereden, om op tijd te zijn voor de begrafenis. Het voorbijflitsen van de strepen en lichten op de weg – een typisch David Lynch-beeld – inspireerden me toen tot de uitgesponnen melodie met trage akkoorden van de song Lament.”

Gezinswagen met sportfunctie

 “Een goede muziekinstallatie in de wagen is onontbeerlijk. De wagen is voor mij dé plaats om naar muziek te luisteren. Om je door de radio te laten verrassen en nieuwe dingen te ontdekken. Thuis kom ik daar nauwelijks toe, omdat ik dan meestal zelf nieuwe muziek aan het schrijven ben. Wat ik ook belangrijk vind, is de veiligheid. Op de baan zijn, houdt altijd risico’s in. De gevaren zoveel mogelijk inperken, is de boodschap. Al gaat de veiligheid boven het avontuur, ik hou ook wel van snelheid. De Jaguar XF is het perfecte compromis. Het is bijna een gezinswagen, maar als je de sportfunctie induwt, kun je de power van het beestje goed voelen. Een prettige gewaarwording, moet ik toegeven.”

  “Ik hecht zeker waarde aan het design. Sterker nog, met de jaren apprecieer ik de esthetiek steeds meer. Een wagen is een verlengstuk van je persoonlijkheid. Het klassieke imago van Jaguar trekt mij aan. Het is een imago van schoonheid, degelijkheid en elegantie, maar tegelijk heeft het merk verstand van veerkracht en sportiviteit, wat ik zeer goed heb kunnen merken toen ik enkele keren met de F-Type mocht rijden. Je voelt bij Jaguar dat er achter de ontwerpen een lange traditie en geschiedenis schuilt. Dat treft, want ik ben gebeten door geschiedenis. Niet voor niets volgde ik een klassieke muziekopleiding. Ik vertrek graag vanuit de basis, vanuit de kennis van vroeger, om daar vervolgens iets mee te doen dat hedendaags is. Zo sta ik in het leven: met diepe wortels in het verleden, maar met de blik gericht naar de toekomst.”

Voeling met de motor

 “Onlangs zag ik op het vliegtuig een documentaire over de uitvindingen die doorslaggevend zijn geweest voor de ontwikkeling van de auto. De knowhow, de techniek en de zoektocht achter de wagen interesseren mij enorm. Hoe ze bijvoorbeeld de juiste samenstelling vonden van het rubber voor autobanden, is fascinerend. Een ander prachtig verhaal is dat van de vrouw van pionier Karl Friedrich Benz, die voor de allereerste keer met een embryonale versie van de auto een tochtje maakte om een vriendin van haar te bezoeken. Voorbijgangers spraken schande. De auto was toen nog des duivels; die ging immers paard en kar vervangen! Dat mensen, zoals die pioniers, beslissingen namen die wereldgeschiedenis veranderden, vind ik heel inspirerend.”

 “Jaguar beantwoordt aan mijn ideaalbeeld, maar puur voor het plezier zou ik, indien mogelijk, ooit wel een roadster willen. Een oude Aston Martin. Of een MG, waar ik als jonge gast al van droomde. Oldtimers zijn nog échte machines. Die geven een ambachtelijk gevoel als je ermee rondtuft. In een moderne auto heb je die directe voeling met de motor niet meer zo. Enkele maanden geleden nam ik deel aan de Zoute Grand Prix in Knokke, met een Jaguar XK140, uit 1956. Het was zalig om met zo’n oldtimer een slalomparcours op de Wellington renbaan in Oostende af te kunnen leggen. Een jongensdroom die werkelijkheid werd. Krijg ik ooit de kans om copiloot te zijn tijdens een race op een circuit, dan neem ik die met beide handen aan. Ik wil weleens voelen wat professionals uit zo’n wagen halen. “

Door de as gezakt

 “Onnozele accidenten heb ik al genoeg gehad. Ik denk aan die keer toen het gesneeuwd had en ik met een Mazda tegen 30 km/uur op een auto inreed die bruusk remde. Uit die auto kwamen vier oude dametjes. Hun Mercedes had amper een schram, maar mijn motorkap stond paraplu. Een andere keer, vlak voor mijn eerste orkestrepetitie ooit, knalde iemand op een afrit vanachter op mijn auto. En ik was al zo zenuwachtig. Ach, zo lang het bij blikschade blijft, is dat allemaal niet zo erg.”

“Mijn allereerste autootje, een Opel Corsa, was een apart verhaal. Daar stond het logo op van mijn toenmalige funkband Mister Zebedee, in geel-blauwe letters. Dat maakte hem zeer herkenbaar. Een  docent van mij aan het Lemmensinstituut leende hem een keer, om naar een concert in Antwerpen te gaan. Toevallig waren mijn ouders daar in de buurt. Die zagen dat autootje staan en dachten dat het gestolen was. Gelukkig herkenden mijn ouders die docent op tijd. Anders hadden ze hem eruit gesleurd! Toen ik ermee naar de autokeuring moest, dacht ik dat ik nooit door de controle kon geraken. Tot mijn verrassing werd hij toch goedgekeurd; ik moest niets laten herstellen. Even later, op de E314, ter hoogte van Aarschot, zakte ik volledig door de as. Einde verhaal.”

Interview: Peter Van Dyck 

PUBLICITÉ
PUBLICITÉ
PUBLICITÉ