Als je concurrenten BMW 6-Reeks en Porsche 911 heten, dan weet je dat het geen eenvoudige klus wordt. In plaats van de achtervolging in te zetten, koos Lexus daarom voor de tackle met twee voeten vooruit: geen design dat een doorslag is van de Duitse concurrentie, maar een hoogst eigenzinnig ontwerp. Een dat scherpe, hypermoderne lijnen – kijk maar naar het typische Lexus-radiatorrooster – combineert met glooiende, vloeiende pennentrekken die op de flanken lijken te verwijzen naar de GT’s uit de vroege jaren 90.

De tekentafel

Het siert de Japanse ontwerpers trouwens: het design van de Lexus LC is zowat integraal overgenomen van de LF-LC, de conceptcar die in 2012 op het salon van Detroit werd getoond. Het platform is Lexus’ GA-L-platform, dat intussen ook dienst doet onder de LS-limousine. De motor komt voorin, en bij deze LC zijn dat twee verschillende blokken: de hybride 500h (een V6 met elektromotor) en de klassieke 500 (een atmosferische V8). Verder kiest deze Lexus voor een 2+2-opstelling, met twee zitplaatsen vooraan en twee kleine zitjes achteraan, een klassieke opstelling bij GT’s.

Binnenin wordt die combinatie tussen moderne lijnen en klassieke glooiingen voortgezet: het strakke, Japanse Lexus-design op het dashboard wisselt af met golven in de deurportieren en op de middentunnel. Het resultaat mag er wezen, en de assemblagekwaliteit, het leder en alcantara zijn voortreffelijk. De ergonomie vergt dan weer gewenning: Lexus blijft bij hoog en laag zweren bij een weinig praktische touchpadbediening voor infotainment en zetelverwarming, terwijl de schakelaar voor de rijmodi als een soort Teletubbies-oortjes bovenop het instrumentenpaneel staan.

De testbank

Het samenspel tussen retro en futurisme blijft de rode draad in de Lexus LC, ook onder de motorkap: zoals we van de Aziaten gewoon zijn komt deze LC met een hybride aandrijving, maar ook… met een atmosferische V8. In deze tijden van uitstoot en verbruikscijfers lijkt het bijna een anachronisme. Toch gaan we eerst over naar de LC 500h, de hybride, omdat daar het een en ander over te vertellen valt.

De 3,5 liter grote en 299 pk sterke V6 wordt gekoppeld aan een 44,6 kW sterke elektromotor die gevoed wordt door een lithium-ionbatterij. Die kan je niet aan de stekker opladen, zoals steeds bij Lexus. Het gecombineerde vermogen bedraagt 359 pk en gaat naar de achterwielen via iets wat Lexus een “multi-stage hybrid” noemt. Geen klassieke CVT, maar een CVT met drie virtuele verzetten die gekoppeld is aan een gewone viertrapsautomaat (drie verzetten en een overdrive). Het resultaat: 10 virtuele versnellingen.

In de praktijk geeft dat een LC 500h die zijn gewicht wat laat voelen in de acceleraties, maar die vooral dankzij de respons van de elektromotor een sprint naar 100 km/u in minder dan 5 seconden laat optekenen. Het motorgeluid klinkt wat kunstmatig en vlak, maar het samenspel tussen benzine- en elektromotor verloopt vloeiend en zonder problemen.

Alleen nodigt de 500h niet uit tot sportief rijden: daarvoor is het gewicht te hoog en gaat hij makkelijk ondersturen (de vierwielsturing van het optionele Sport+-pakket vangt dat wat op, maar daarover meteen meer), mist het stuur wat gevoel en slaagt het meerfasige hybridesysteem er niet in het hoofd koel te houden wanneer je de druk bij het schakelen opvoert.

Doet de atmosferische 500 beter? Qua geluidsbeleving alvast wel: de 5 liter grote en 477 pk sterke V8 klinkt heerlijk exuberant, zonder te overdrijven. Ook hij accelereert zowat even snel naar 100 km/u en stuurt het vermogen eveneens naar de achterwielen, al gebruikt hij daarvoor een “klassieke” tientrapsautomaat met koppelomvormer. Het atmosferische karakter van de V8 zorgt er natuurlijk voor dat hij hoger in de toeren het beste van zichzelf prijsgeeft.

Uiteindelijk stoot je net als bij de 500h op dezelfde limieten: een te hoog gewicht (zowat twee ton) en weinig communicatieve bedieningsorganen. Een klassieke gran turismo, deze Lexus LC, geen rasechte sportieveling. Het is dan ook nooit de bedoeling geweest van de Japanners om een echte sportwagen te bouwen.

De gadgets

Comfortabel kilometers malen doet de Lexus geweldig: de zetels steunen uitstekend, het Mark Levinson-audiosysteem geeft het beste van zichzelf en de nodige rijhulp zorgt voor de veiligheid aan boord: een adaptieve snelheidsregelaar, rijstrookassistentie, dodehoekwaarschuwing en verkeersbordherkenning. Het goede nieuws: het is allemaal standaard. Alleen uitkijken met de velggrootte: onze testwagens stonden op 21-duimsvelgen, en in combinatie met laagprofielrubber worden korte oneffenheden daardoor te sterk doorgegeven in het interieur. Daar kunnen de standaard adaptieve dempers weinig aan verhelpen.

De rekening

Simpel, toch? De Lexus LC 500 en LC 500h kosten exact evenveel: € 109.190. Een stevig prijskaartje, maar dan heb je meteen ook alles standaard. Het enige waar je nog voor bijbetaalt is metaalkleur (€ 1.200) en het Sport+-pakket (€ 11.300). Dat laatste omvat onder meer 21-duimsvelgen, een dak uit koolstofvezel, de vierwielsturing en een sperdifferentieel. Een prijzige maar aan te raden optie als je sportievere ambities hebt met je LC.

Voor de LC 500h geeft Lexus een gemiddeld verbruik op van 6,4 l/100 km en een CO2-uitstoot van 145 g/km. Wij noteerden aan het einde van onze testweek een gemiddelde van 9 l/100 km. De LC 500 verbruikt officieel 11,5 l/100 km en stoot 263 g/km aan CO2 uit. Opmerkelijk: wij kwamen uit op een gemiddelde van 8,6 l/100 km met vooral veel snelwegverkeer.

Het verdict

De Lexus LC 500 en 500h combineren verleden en toekomst. Niet alleen met hun design, dat wat retroknipogen bevat en die combineert met scherpe, futuristische lijnen, maar ook met hun motoren. Opmerkelijk genoeg is het de klassieke, atmosferische V8 die het meeste rijplezier biedt, terwijl de hybride fiscaal het meest interessant is. In elk geval is kiezen voor de Lexus LC een keuze voor een klassieke gran turismo: snel, maar vooral comfortabel. En opvallend getekend.