Doemdenkers die de wereld ervan willen overtuigen dat de Formule 1 een saaie bedoening geworden is, zijn er de laatste jaren aan voor de moeite. Elk van de recente seizoenen F1 had wel een zeker thriller-gehalte. En ook 2012 wordt daar geen uitzondering op. Vettel mag met het winnen van de Grand Prix van de United States op het spiksplinternieuwe circuit van Austin dan wel een stevige optie genomen hebben op een derde wereldtitel, hij zal in Interlagos toch nog goed moeten uitkijken voor Alonso die een meer dan louter mathematische kans op de titel behoudt. Bovendien kan Hamilton nog hopen om het brons te ontfutselen aan Raikonen zodat de laatste grote prijs van het seizoen in Interlagos, alles behalve een formaliteit belooft te worden. De Grand Prix van de US was er zo één die de tand des tijds kan doorstaan en waar men binnen 10 jaar nog naar zal verwijzen als een voorbeeld van wat een GP zou moeten zijn. Vooreerst het circuit. Wie zei er daar dat moderne banen per definitie saai en inspiratieloos zijn? Austin bewijst het tegendeel met een pak uitdagend snelle bochten. Toegegeven, ik zou nog altijd liever zien dat ze de US Grand Prix verrijden op Road America Elkhart Lake of Laguna Seca, maar Austin is absoluut een mooie aanwinst voor wat stilaan een indrukwekkende reeks circuits wordt in Noord-Amerika. En ook de wedstrijd zelf mocht meer dan gewoon maar gezien worden. Gedurende de hele race hield Hamilton Vettel op scherp, om de Duitser dan in fine toch nog de loef af te steken. Raikonen liet Hulkenberg handig opdraven om zijn inhaaltalenten nog eens ten toon te spreiden. En Alonso en Massa waren in hun opmars doorheen het veld nauwelijks te stuiten. En toch ging de meeste aandacht over het weekend naar de kant van de baan vanwaar Alonso zou starten. Even samenvatten : in Austin, zoals op elk circuit, is er een ideale lijn waar de wagens het merendeel van de tijd overheen razen. Op die ideale lijn wordt daardoor doorheen het weekend rubber achtergelaten van de banden en wordt stof en ander vuiligheid als het ware door de wagens weggereden. Resultaat is dat er op die lijn veel meer grip is dan op de andere zijde van het circuit. In Austin loopt die ideale lijn ter hoogte van de startlijn over de rechterkant van de baan.  De linkerkant van die startlijn biedt dus veel minder grip. Terug naar de Grand Prix. In de qualificatie klokte Alonso de 8ste tijd af. Dat plaatste hem op de linkse kant van de baan, en dus de kant met weinig grip. Een nadeel van formaat bij het starten. De teammaat van Alonso, Massa, had zich evenwel beter gekwalificeerd en stond bijgevolg voor Fernando op de grid. Wat het teammanagement van Ferrari op het sluwe ideetje bracht : laat ons aan de wagen van Massa knoeien zodat hij, onder de geldende reglementen, achteruit geplaatst wordt op de grid. Dan schuift Alonso een plaats op en staat plots weer wel op de rechtse kant van de baan. Geniaal toch. En laat ons dan ook wachten tot net voor het einde van de sessie. Anders zou Red Bull het plan nog eens flauw kunnen overdoen met Webber... Zodat Alonso terug een plaats zou winnen maar wel weer op die verdoemde linkse kant van de baan zou staan. Het plan wordt door Ferrari feilloos uitgevoerd en op zondag start Fernando vanaf de zevende stek op de goede rechtse kant van de baan. En met succes, want hij wint bij de start meteen 3 plaatsen om als vierde door de eerste bocht te komen. Dezelfde kwatongen die beweren dat F1 een doodse bedoening is geworden, schreeuwen meteen moord en brand : wat is dat toch met die moderne F1, dat de kant van de baan waar je start zo belangrijk is? Vroeger was dat allemaal niet. Of toch? Toegegeven, het soort spelletjes dat Ferrari in Austin speelde om Alonso een bank vooruit te krijgen, is eerder iets van deze tijd. Maar de kant van de baan vanwaar men start : die was een dikke twintig jaar geleden ook al van levensbelang. Illustratie : de grote prijs van Japan van 1990 in Suzuka. Het is de voorlaatste race van het seizoen. Senna kan hier zijn tweede titel pakken. Prost heeft nog een kans op de titel, maar moet dan idealiter wel winnen op Suzuka. Het jaar voordien was het tussen Prost en Senna, toen nog teammaats, al zwaar hommeles geweest op Suzuka. Rondenlang hing Senna onder de achtervleugel van Prost op zoek naar een manier om er voorbij te raken. Tot de Braziliaan, diep in de race, de deur ziet open blijven aan de chicane net voor de startlijn. Hij duikt binnenin. Prost klapt de deur toe en beide McLaren's belanden in de zandbak. Ron Dennis zucht. Prost stapt uit. Race over. Senna laat zich door de baancomissarissen terug de baan opduwen. Stormt de pits binnen voor een nieuwe neus op de wagen en gaat dan op zoek naar Alessandro Nannini... Vindt Nannini, gaat er voorbij en wint de race... Om dan gediskwalificeerd te worden. Prost is wereldkampioen en vlucht naar Ferrari. Senna voelt zich verraden door alles en iedereen, maar toch vooral door Jean-Marie Balestre. Tussen die twee komt het nooit meer goed. Ik vind nog altijd dat Prost daar en toen meer ruimte had moeten laten voor Senna. Maar daar denken heel wat mensen heel anders over. Wel had Senna hier nog minstens het voordeel van de twijfel. Het was een race-incident dat op twee manieren kon bekeken worden. Terug naar 1990. De pole ligt aan de rechtse kant van de baan. Omdat, volgens de FIA, de eerste bocht naar rechts draait en de polesitter zo het voordeel van de binnenkant voor de eerste bocht heeft. Alleen is die rechtse kant in Suzuka ook de stoffige kant van de baan, met weinig grip. Als je links start zit je welliswaar aan de buitenkant voor de eerste bocht, maar je kan veel sneller wegtrekken zodat je realistisch gezien met kleine voorsprong aan de eerste bocht kan zijn. Senna vindt dus dat de linkse kant van de baan de betere kant is om te vertrekken. En dat de pole logischerwijze dan ook beter daar zou liggen. Voor de kwalificatiesessies bespreekt de Braziliaan dat met de wedstrijdleiding en deze is het met hem eens. Er wordt toegestemd dat de polepositie van rechts naar links verlegd zal worden. Senna klokt, als naar gewoonte bij hem, de snelste ronde in de kwalificatie en zal dus vanop pole starten, aan de linkerkant van de baan. Neen, toch niet. In de nacht van zaterdag op zondag belt Balestre vanuit Europa om te verkondigen dat de pole rechts goed ligt en daar blijft liggen. Senna is ziedend. En wat hij vreesde, gebeurt bij de start. De Ferrari van Prost komt veel beter weg en gaat voorbij de McLaren van Senna. Prost komt eerst bij de eerste bocht en stuurt in ... Voor Senna. Het vervolg laat zich raden. Senna heeft zijn tweede wereldtitel vast. Maar de wijze waarop laat racefans en -commentatoren wereldwijd verbijsterd achter. Er is weinig of geen twijfel over dat Senna Prost er wetens willens heeft uitgereden. En voor zover er nog twijfel was, neemt Senna zelf die weg. Eén jaar later, opnieuw in Suzuka. Tijdens de post-race persconferentie laat Senna er geen twijfel meer over bestaan dat wat een jaar eerder gebeurde geen toeval was. Het geeft een zeer wrange smaak aan Senna's wereldtitel in 1990. Die eerste bocht op Suzuka is niet traag. En met de hele meute die hen vlak op de hielen zat, riskeerde Senna niet alleen zwaar letsel, of erger, voor zichzelf en Prost, maar voor het hele peleton. Of Senna tot de vijf beste rijders allertijden behoort, is geen vraag. Alleen waar hij tussen die 5 juist staat, kan stof zijn voor debat. Hoe groot Senna wel was, blijkt ondermeer uit de reactie van ijskikker Schumacher hemzelve wanneer hij het record aantal overwinningen van Senna evenaart. Zelfs Hakinnen, ook al niet bekend om over te lopen van emotie, krijgt het moeilijk bij de herinnering aan Magic. Senna was een hele grote. Zoveel is zeker. Maar die race in Suzuka in 1990 blijft een smet op zijn blazoen. En dat allemaal omwille van de juiste kant van de baan.