In 1977 zag de Chrysler Sunbeam het licht. De auto vond moeilijk zijn plaats in het segment van de compacte auto’s, dat toen druk bevolkt was en gedomineerd werd door de VW Golf. De Chrysler had een voor die tijd modieuze hoekige look, een plastiekerig interieur en weinig geïnspireerde motoren. In tegenstelling tot zijn concurrenten dreef hij nog ouderwets de achterwielen aan.

Sportieve ambities

Maar het merk mikte op het wereldkampioenschap rally om naam te maken. In 1978 volgde er dus een eerste sportieve versie met 1.6 en een honderdtal pk’s dankzij twee Weber-carburatoren. De prestaties waren degelijk, maar niet genoeg om de sportieve ambities waar te maken.

Hulp van Lotus

Chrysler was zich bewust van de beperkingen van de auto en deed een beroep op de referentie ter zake: Lotus. Die installeerde zijn eigen motor onder de kap: een 2.2 viercilinder met dubbele nokkenassen en 16 kleppen, gevoed door een set grote Dell’Orto-carburatoren. Het vermogen nam toe tot 150 pk en het koppel tot 210 Nm. De ophanging werd ook verstevigd, maar het temperament bleef rock ’n roll.

De Sunbeam Lotus was gekoppeld aan een manuele ZF-vijfversnellingsbak en zette goeie chrono’s neer: met minder dan een ton op de weegschaal ging hij perfect samen met het enthousiasme van de motor uit Hethel. 100 km/u werd behaald in 8 seconden en de topsnelheid bedroeg 204 km/u. Een Golf GTI uit die tijd kon hem maar moeilijk bijhouden. Met Guy Fréquelin achter het stuur behaalde de auto de titel bij de constructeurs in het wereldkampioenschap rally van 1981.

Naamswissel

De auto kende geen eenvoudige geschiedenis, wisselde regelmatig van eigenaar en naam. In 1977 heette hij Chrysler Sunbeam, in 1978 Simca Chrysler Sunbeam. In 1979 volgde dan de Lotus-versie. In 1980 wordt het nog complexer: Simca werd Talbot-Simca en in 1981 gewoon Talbot. Volg je nog?

Evoluties

In 1981 volgden er enkele wijzigingen: een nieuw radiatorrooster, ander koplampen, een nieuwe bekleding voor het interieur, een grotere brandstoftank en een krachtigere motor (155 pk). Maar het succes volgde nooit. Aangetrokken door het succes van de Golf GTI hoopte Chrysler makkelijk 4.000 exemplaren te kunnen verkopen.

In een laatste poging lanceerde Chrysler een speciale reeks, de “Avon”, met blauwzwarte kleur. De verkoop zwengelde nooit aan, en in 1981 trok Chrysler er de stekker uit met heel wat onverkochte exemplaren. Enkele Britse concessiehouders verkochten ze nog tegen bodemprijzen tot in 1983.

Hoeveel?

Er werden uiteindelijk 2.308 exemplaren geproduceerd. Zowat de helft was rechtsgestuurd. Een mooi exemplaar met het stuur links vinden zal dus even duren. Je zult dus – zoals wel vaker het geval is – in het buitenland moeten zoeken. Reken op bijna € 40.000 voor een mooi exemplaar op het Europese vasteland en ongeveer € 5.000 minder voor een rechtsgestuurd exemplaar in Groot-Brittannië. Tien jaar geleden was de auto amper € 10.000 waard…

Opgelet voor het onderhoud

Hou je van karaktervolle GTI’s, dan zal deze auto niet teleurstellen. De motor klinkt heroïsch dapper en het weggedrag is levendig achterwielaangedreven. Een sperdifferentieel vond Chrysler niet nodig, dus rodeodrifts verzekerd…

Maar alles heeft een prijs: niet alleen de vraagprijs, maar ook de Lotus-motor heeft bijzondere en regelmatige aandacht nodig van experts. Reken op een hoog benzine- en olieverbruik en een onderhoud bij erkende specialisten. De prijs van een motorrevisie? € 10.000 en meer…