Het vergt een flinke dosis optimisme om in volle oliecrisis een vlaggenschip op de markt te brengen dat enkel verkrijgbaar is met een dorstige V6. Dat is nochtans wat Peugeot in 1975 deed met de 604, een auto die de gevestigde Duitse berlines moest uitdagen. De constructeur hoopte met dit model de Franse (en zelfs Europese) ondernemer uit zijn gebruikelijke Mercedes en BMW te lokken.
Respect voor de traditie
In tegenstelling tot Citroën ging Peugeot niet op zoek naar technische originele vondsten. De 604 was een puur product van zijn tijd, met de motor voorin en achterwielaandrijving. Hij was echter wel goed afgesteld, vooral dan voor wat de ophanging betreft. Een traditie bij Peugeot, dat de 604 een onafhankelijk wielophanging schonk, net zoals vier schijfremmen en een (bekrachtigde) tandheugelbesturing. De V6 PRV was echter geen succes: hij was ruw, niet bijster soepel en dorstig, en bovendien ontwikkelde hij duidelijk minder vermogen dan Duitse motoren.
Uitstekende kilometervreter
De 604 was wel een uitstekende kilometervreter. De pers loofde hem om zijn rijgedrag en hij wist onder meer de Franse president van destijds te verleiden: Valéry Giscard d’Estaing, die regelmatig de loftrompet stak over zijn kwaliteiten. Maar ondanks al zijn sterke punten wist de 604 niet te overtuigen: hij was te braaf en uiteindelijk zijn er iets meer dan 150.000 exemplaren van gemaakt… op 10 tijd.
Evoluties
Toch is Peugeot er steeds in blijven geloven. De uitrusting werd regelmatig uitgebreid, de V6-benzinemotoren kregen het gezelschap van een diesel en tegen het einde van zijn carrière in 1984 kwam er zelfs een GTI-versie (2.8-V6, 155 pk). Ook vandaag is de 604 niet bepaald een verzamelaarsauto en zelfs de mooiste exemplaren tik je voor minder dan 10.000 euro op de kop.